Oud Programma
Nascholingsseminar: Aan de vooravond van een nieuwe orde?
Aan de vooravond van een nieuwe orde?
Een beschouwing over de invloed van de oorlog in Oekraïne op de geopolitieke status quo
Op donderdagmiddag 16 juni organiseerde de Atlantische Commissie een nascholingsseminar in de Paushuize te Utrecht. Tijdens deze bijeenkomst was het overkoepelende thema de geopolitieke veranderingen door de Russisch-Oekraïense oorlog. De sprekers boden verschillende perspectieven op het thema. Zo werd er in de eerste helft besproken hoe Vladimir Poetin Rusland heeft veranderd tijdens zijn presidentschap en hoe China zijn positie als wereldleider in de komende jaren wil consolideren. In de tweede helft gingen de sprekers in op de rol van desinformatie in het conflict en op de geschiedenis van de term ‘rules-based international order’ die in de huidige tijd steeds meer onder druk komt te staan.
Het seminar werd geopend door de dagvoorzitter, Hans Luyendijk, voorzitter van de Atlantische Onderwijscommissie. Hij gaf het woord aan Laurens Keizer, onderwijsmedewerker bij de Atlantische Commissie, die het publiek attent maakte op het lesmateriaal over de Russisch-Oekraïense oorlog dat de Atlantische Commissie recentelijk geproduceerd heeft. Tevens kondigde Keizer aan dat er binnenkort ook een simulatiespel voor scholieren wordt gepubliceerd over de Suwalski kloof. Hans Luyendijk introduceerde vervolgens de eerste spreker, Tony van der Togt.
Van der Togts lezing ging over de ingrijpende veranderingen die Rusland heeft ondergaan onder het leiderschap van Vladimir Poetin. Zo constateerde hij dat het politieke systeem in Rusland veel sterker gecentraliseerd is sinds Poetin aan de macht is gekomen. Hierbij zijn ook concepten als soevereiniteit en identiteit een veel grotere rol gaan spelen in binnenlandse en buitenlandse politiek. Concreet uit zich dit bijvoorbeeld in Ruslands positie dat nationaal recht altijd boven internationaal recht staat.
Van der Togt legde uit dat Rusland na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in een identiteitscrisis is beland. Deze crisis heeft Poetin opgelost door een narratief te creëren waarin Rusland opnieuw tot grootmacht wordt verheven. Volgens dit narratief moet Rusland dan ook op alle terreinen soeverein worden en zich op traditionele waarden bezinnen. Landen zoals Oekraïne worden hierbij door Rusland als minder soeverein en handelingsbekwaam gezien, en daarom zou Poetin ook mogen ingrijpen wanneer deze landen dreigen zich van Rusland af te keren. Hierdoor komt de vraag op waarom de aanval op Oekraïne nu pas plaatsvindt. Dit heeft volgens Van der Togt te maken met de angst dat Oekraïne nu echt té ver lijkt weg te drijven van Rusland. Bovendien is het mogelijk dat Poetin op zeventigjarige leeftijd nog zijn laatste kans wil pakken om zijn erfenis achter te laten in de geschiedenisboeken.
De oorlog heeft volgens Van der Togt in elk geval verreikende geopolitieke consequenties. Hierbij zijn er meerdere ontwikkelingen aan te wijzen die men voorheen voor onmogelijk had gehouden: Turkije heeft bijvoorbeeld de rol als bemiddelaar ingenomen en China heeft zich neutraal opgesteld tijdens de stemming in de VN om de economische banden met het Westen niet te verbreken.
Het concept “Fortress Russia” lijkt steeds meer van toepassing waarbij Rusland zich in grote mate afsluit van de rest van de wereld. Van der Togt vroeg zich af of dit goed vol te houden is. Poetin heeft namelijk zijn relatief onbetwiste positie als leider te danken aan een sociaal contract waarin hij een zekere welvaart en stabiliteit voor de Russische bevolking garandeert. Tegelijkertijd vertrekken grote aantallen jonge, hoogopgeleide Russen en kunnen Poetin niet meer het hoofd bieden. Daarom ging Van der Togt ook nier ervan uit dat onder de huidige omstandigheden een revolutie in Rusland plaats gaat vinden waarbij Poetin door de bevolking wordt afgezet.
In plaats daarvan schetste Van der Togt aan het einde van zijn lezing drie scenario’s voor de voortgang van het conflict in Oekraïne: in het eerste scenario wint Rusland de Donbas regio en de zuidkust van Oekraïne; in het tweede wordt Rusland teruggedrongen tot de grenzen voor de aanval en in het derde herwint Oekraïne de volledige controle over de Donbas en de Krim. Vooralsnog is het moeilijk te zeggen welk scenario het waarschijnlijkst is. Van der Togt eindigde zijn verhaal met de observatie dat het in elk geval moeilijk gaat zijn in het Westen in te zien dat er nog zaken met Rusland te bespreken zijn.
Vervolgens werd Ardi Bouwers aangekondigd, de tweede spreker van de middag. Haar lezing ging over de relaties tussen China, het Westen en Rusland. Bouwers begon hierbij met een uitleg over hoe China tegen zichzelf en de rest van de wereld aankijkt.
In het nationale bewustzijn van het huidige China wordt benadrukt dat het in de loop van de geschiedenis eigenlijk altijd het rijkste en machtigste land ter wereld is geweest. Dit veranderde tijdens de ‘eeuw van vernedering’, waarbij de Europese grootmachten door de industriële revolutie een technologische voorsprong verkregen en dreigden China te koloniseren. Volgens Bouwers is China inmiddels goed op weg deze voorsprong van het Westen in te halen en opnieuw het toppunt van de wereld te bereiken. Hiervoor heeft de Communistische Partij van China (CCP) een aantal ambitieuze plannen bedacht: zo moet China volgens het plan, ‘Made in China 2025’, van de fabriek van de wereld tot wereldleider in hightech productie opstijgen. Dit zou voor China de opmaat zijn om in 2049 uiteindelijk volledige strategische onafhankelijkheid te bereiken en een wereldleider te worden die internationale standaarden zet.
Aan de hand van de zeven cirkels van Kevin Rudd, verduidelijkte Bouwers waar China’s prioriteiten liggen. Helemaal in het centrum staan de CCP en de nationale eenheid. Bouwers legte uit dat de CCP op het punt staat Xi Jinping een derde termijn als leider van de communistische partij toe te kennen, iets wat na Mao Zedong eigenlijk niet meer was toegestaan. Bouwers benadrukte dat wij in het Westen soms vergeten dat er veel landen in de wereld zijn waar sterk en onbetwist leiderschap wordt gewaardeerd. China heeft daarom ook de ambitie om een alternatief voor het Amerikaanse model aan te dragen. De verkiezing van Donald Trump en de Brexit zouden hierbij volgens vele Chinezen aantonen dat dit Amerikaanse model niet goed werkt. Deze zienswijze vindt volgens Bouwers ook steeds meer weerklank bij jonge Chinezen.
Met Rusland deelt China een ingewikkelde geschiedenis. De Sovjet-Unie behandelde China vroeger een beetje als het kleine broertje. In 1961 ontstond dan een breuk waarbij de Sovjet-Unie al zijn ingenieurs terugtrok uit China met een zware hongersnood tot gevolg. Deze dubbelhartigheid is China niet vergeten en heeft Rusland de reputatie van een onbetrouwbare bondgenoot gegeven. Tegenwoordig zijn er wel veel onderlinge afspraken tussen beide landen, waarbij niet alleen de Chinese overheid regelmatig haar steun betuigt aan Rusland maar ook de bevolking op sociale media. Bouwers legte uit dat China aan de andere kant niet blij is met het gegeven dat de Russisch-Oekraïense oorlog de VS en de EU weer dichter bij elkaar heeft gebracht.
Tot slot sluit Bouwer haar lezing af met de observatie dat China zich sinds de koude oorlog in rap tempo heeft ontwikkeld en wellicht zijn ambities van wereldleiderschap waar kan maken, maar dat er ook veel onzekerheden zijn op dit moment. De economie groeit niet meer zo hard, de bevolking vergrijst en er is een groot probleem in de vastgoedsector. Tevens heeft de ‘Zero-Covid’ strategie geleid tot veel weerstand bij de bevolking.
Na de pauze introduceert de dagvoorzitter de derde spreker van de seminar. Gwenda Nielens bijdrage gaat over desinformatie als wapen in de oorlog in Oekraïne. Nielen heeft de organisatie TILT opgericht die probeert mensen weerbaarder te maken tegen desinformatie door middel van games. Hierbij heeft Nielen haar ervaringen bij missies van de Koninklijke Landmacht in Irak en Afghanistan gebruikt.
Nielens games houden rekening met het feit dat waarneming niet neutraal is. Het wereldbeeld dat mensen hebben opgebouwd in de loop van hun levens heeft namelijk grote invloed op de manier waarop zij informatie verwerken. Om desinformatie te kunnen begrijpen en tegen te gaan, moet dus niet alleen naar actieve pogingen van manipulatie gekeken worden maar ook naar het wereldbeeld van de mensen die op de desinformatie reageren. Nielen legt uit dat desinformatie op sociale media vaak door bots wordt verspreid die inspelen op de onzekerheden van mensen. Hierbij benadrukte zij dat men vaak niet alleen slachtoffer van desinformatie is maar ook heel snel deel kan nemen aan de verspreiding ervan. Een like of zelfs een commentaar is al genoeg om desinformatie in het algoritme te promoten.
Nielen constateert dat Rusland lang heeft gewerkt aan het verspreiden van desinformatie over Oekraïne. Rusland heeft hierbij een online trollenleger ingezet om Oekraïne al voor de invasie weg te zetten als een nazistisch land. Deze desinformatie wordt ook overgenomen door mensen in het Westen. Dit is gedeeltelijk het gevolg van ongenuanceerde berichtgeving in de Westerse mainstream media die bijvoorbeeld de mythes van de ‘Ghost of Kyiv’ of het Slangeneiland hebben verspreid. Bijgevolg raken sommige mensen gedesillusioneerd en gefrustreerd over de eenzijdig pro-Oekraïense berichtgeving en zoeken naar alternatieve verklaringen.
Nielen legt uit dat Rusland desinformatie echter niet alleen tegen Oekraïne en het Westen gebruikt, maar ook tegen de eigen bevolking. De Russisch-orthodoxe kerk speelt hierbij een sleutelrol in het legitimeren van de oorlog. Zo heeft de kerk Vladimir Poetin heilig verklaard en troosten priesters de ouders van gevallen soldaten door hun zoons tot helden te verklaren. De Russisch-orthodoxe kerk presenteert zich als de verdediger van traditioneel-christelijke waarden en zet Westerse maatschappijen weg als decadent en verdwaald. Omdat vele Russen geen vat hebben op wat er zich buiten hun land afspeelt, wordt dit narratief snel geaccepteerd.
Tot slot richt Gwenda Nielen de aandacht van het publiek op een relatief nieuw fenomeen, namelijk de ‘gamification of war’. Drones bieden hierbij de gewone burger de mogelijkheid om te getuigen van wat er zich op het front afspeelt. In de Russisch-Oekraïense oorlog is dit ingezet om donaties op te halen. Nielen stelt dat dit een glijdende schaal zou kunnen zijn waardoor oorlog in voorheen ongekende mate wordt genormaliseerd. Ook hier biedt TILT games aan die kunnen helpen met dit nieuwe fenomeen om te gaan.
Na een introductie van Hans Luyendijk, betrad Ruud van Dijk het podium als laatste spreker van de dag. Van Dijks lezing behandelde de opkomst en recente ontwikkeling van de zogenaamde ‘rules-based international order’ tegen die zich Rusland nu probeert te verzetten. Na de Eerste Wereldoorlog werd de oude orde van feodale achterkamertjespolitiek verworpen en werden de verdragen van Versailles en Washington opgesteld om een nieuwe internationale orde te ontwerpen. Deze poging verloor echter aan geloofwaardigheid door het gegeven dat Westerse landen hun kolonies in het interbellum behielden. Bovendien bood de recentelijk opgekomen Sovjet-Unie een alternatief met zijn communistisch internationalisme. Na de Tweede Wereldoorlog werd het VN-systeem geïntroduceerd en wedijverde het Westen tijdens de koude oorlog met de Sovjet-Unie om de invloed op voormalige kolonies. Van Dijk legde uit dat deze strijd uiteindelijk niet gelijk gebleken is: de Amerikaanse ‘rules-based international order’ won en voormalig communistische landen werden opgenomen in deze orde. Ook landen als China en Rusland sloten zich aan, wat aanleiding gaf tot het idee dat het eindpunt van de geschiedenis bereikt was en geen conflicten tussen verschillende systemen meer zouden plaatsvinden.
Tegenwoordig is de acceptatie van de ‘rules-based international order’ niet meer van zelfsprekend. Tijdens de algemene vergadering van de VN over de aanval op Oekraïne stemden 24 landen tegen de resolutie die eiste dat Rusland al zijn troepen terugtrekt. 58 andere landen besloten zich te onthouden. Volgens Van Dijk zou deze resolutie als aanwijzing kunnen worden gezien dat het Westen niet meer echt geaccepteerd wordt. Dit heeft ook te maken met de kritiek dat de ‘rules-based international order’ té sterk door het Westen beïnvloed is en dat Westerse landen zich zelf vaak niet aan deze orde houden of hebben gehouden. Voor deze kritiek zijn volgens Van Dijk vele voorbeelden aan te wijzen, zoals de rol van de VS in de Vietnamoorlog of het gegeven dat Nederland als belastingparadijs wordt gebruikt. Alhoewel het Westen zijn handen niet in onschuld kan wassen, dacht Van Dijk niet dat men het aan alles de schuld kan geven.
Zo vertelde Van Dijk dat het Westen niet per se kansen heeft gemist in het verbeteren van de relatie met Rusland direct na de Koude Oorlog. De toetreding tot de NAVO en EU van Oost-Europese landen is volgens hem begrijpelijk. Niet alleen met betrekking tot de eigen veiligheidsbelangen, maar ook in de context van de behoefte aan veiligheid en stabiliteit voor nieuwe Oost-Europese democratieën na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Tegelijkertijd is het volgens Van Dijk ook té makkelijk om achteraf te zeggen dat het Westen scherper had moeten optreden tegen Rusland of China. Hij gaf echter wel toe dat er bij de Amerikanen in de 90er jaren misschien een té sterk gevoel van triomfalisme heerste. Ook zijn er een aantal desastreuze keuzes gemaakt met betrekking tot de oorlog in Irak en Afghanistan. Van Dijk sloot de conferentie af met het betoog dat een ‘rules-based international order’ nog steeds hard nodig is en geleid zou moeten worden door waarden en principes die in overeenstemming tussen het Westen en andere landen zijn verkregen.
Na deze boeiende lezingen, sloot dagvoorzitter Hans Luyendijk de nascholingsseminar af en konden deelnemers hun nascholingscertificaat ophalen. Ter afsluiting werd een borrel gehouden.
Meer weten?
Neem contact met ons op
Het kantoor van de Atlantische Commissie helpt u graag met uw vragen.