De NAVO
De (on)houdbaarheid van de Amerikaanse nucleaire paraplu
Veiligheidsgaranties voor Amerika\'s bondgenoten kwamen er niet uit altruïsme. Zal Washington er toch mee breken?
Nucleaire veiligheidsgaranties aan partnerlanden in ruil voor strategische loyaliteit vormen al sinds het begin van de Koude Oorlog een van de steunpilaren van de Amerikaanse macht wereldwijd. Maar de ambigue retoriek van president Trump ondermijnt – bewust of onbewust – het vertrouwen erin. Het Amerikaanse kernwapenarsenaal moet zich bovendien tot nieuwe nucleaire dreigingen verhouden, vooral uit China.
Al sinds de begindagen van de Koude Oorlog schuilen Amerika’s NAVO-bondgenoten in Europa, maar ook niet-NAVO lidstaten als Zuid-Korea, Japan en Australië onder de Amerikaanse ‘nucleaire paraplu’. Dat betekent dat bij een aanval op een van deze landen de VS hen zal verdedigen. In eerste instantie met conventionele middelen en de in veel van die landen gelegerde Amerikaanse grondtroepen. Maar indien nodig zelfs door te escaleren naar het hoogste niveau: de inzet van strategische kernwapens. De VS beschikt over deze wapens en demonstreerde de bereidheid om ze daadwerkelijk in te zetten in 1945, boven de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki. Dat maakt de kosten voor eventuele agressie door vijanden vele malen groter dan de mogelijke winst. Deze ultieme afschrikking vormt al decennialang de basis voor duurzame vrede in een groot deel van Europa en Oost-Azië.
Hoewel president Donald Trump, minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio en vicepresident J.D. Vance allemaal publiekelijk hebben verklaard dat de Verenigde Staten zich blijven inzetten voor de veiligheid van de Europese en Aziatische bondgenoten, baart de Amerikaanse drang om hervormingen door te voeren terecht zorgen. Het is geen geheim dat Europa voor Washington al jaren niet meer de prioriteit heeft die het tijdens de Koude Oorlog had. De regering-Trump ziet Rusland eerder als partner dan als vijand. De focus van de militaire strategie verschuift naar China, dat grootse ambities heeft in de Indo-Pacific. Trump heeft al meerdere keren gesuggereerd dat Amerika zijn NAVO-bondgenoten niet vanzelfsprekend zal bijstaan in het geval van een Russische aanval. In ieder geval niet zolang ze niet de bereidheid tonen om hun defensie-uitgaven flink te verhogen.
De regering Trump presenteert al deze veiligheidsgaranties dan ook graag als een slechte deal. Ze kosten Amerika vooral geld en militaire middelen en leveren risico’s op. Washington kan zomaar betrokken raken bij een (nucleair) conflict met als gevolg van de expansiedrift van Rusland of China. Dan wordt het al snel een reëel risico dat de VS ‘Boston of San Francisco moet offeren om Berlijn of Seoel te verdedigen’. Trump is dan ook al jaren uiterst kritisch op de veiligheidsparaplu, zeker waar het Europa betreft. Hij is geen fan van de EU, en de Europese landen profiteerden volgens hem decennialang van de Amerikaanse defensie-inspanningen zonder daar iets voor terug te geven. Ondertussen konden de Europeanen hun eigen legers wegbezuinigen en in plaats daarvan uitgebreide verzorgingsstaten optuigen. Oneerlijker kan het niet, meent Trump.
Amerikaans belang
Deels is deze analyse voor de Europeanen een pijnlijke en ongemakkelijke waarheid. Maar het is ook een nogal simplistische weergave ervan. De uitgebreide Amerikaanse veiligheidsparaplu ontstond niet uit altruïsme, maar diende in eerste instantie een Amerikaans belang. De veiligheidsgaranties liggen aan de basis van het uitgebreide Amerikaanse netwerk van partners en bondgenoten. Dat gaf Amerika een politiek, militair en economisch overwicht over deze landen. In ruil voor veiligheidsgaranties kreeg Washington vergaande invloed op het defensiebeleid van zijn bondgenoten, toegang tot hun markten, militaire bases en samenwerkingsverbanden wereldwijd. Juist de afhankelijkheid van Amerika leverde Washington uiterst loyale partners op in de strategisch belangrijke gebieden in de wereld: Europa en de Indo-Pacific. Bondgenoten die de VS steunden bij militair optreden in diverse brandhaarden wereldwijd. Militaire bondgenootschappen op basis van vrijwilligheid en wederzijds voordeel is precies wat Amerika voordeel geeft boven andere grootmachten, zoals Rusland en China.
Daarnaast is de Amerikaanse nucleaire paraplu een belangrijk middel op het gebied van non-proliferatie. De ultieme veiligheidsgarantie maakt het ontwikkelen van eigen kernwapens door bondgenoten overbodig. Als het vertrouwen in de Amerikaanse veiligheidsgaranties afneemt, zullen landen als Polen, Zuid-Korea, Taiwan, Japan en zelfs Duitsland hun eigen nucleaire afschrikking willen versterken. In de ogen van Rusland, China en Noord-Korea zou dat een onacceptabele breuk met de status-quo zijn. In reactie kunnen deze landen hun militaire dreiging op Amerikaanse bondgenoten opvoeren, of zelfs een preventieve aanval uitvoeren. Het verhoogde risico op conflicten in Europa en Azië raakt direct aan de strategische belangen van Washington.

Ambiguïteit
Toch lijkt dit precies te zijn waar president Trump, met zijn ambigue houding ten opzichte van de Amerikaanse veiligheidsgaranties op aanstuurt – bewust of onbewust. Alleen al het openlijk in twijfel trekken van de hardheid ervan, zonder daarbij expliciet duidelijk te maken waar Washington staat, zorgt in veel landen voor ongemak. Europa kan niet anders dan op zoek gaan naar zijn eigen nucleaire afschrikking, noodzakelijk om Russische agressie af te schrikken. Dat heeft al geleid tot nieuwe Frans-Britse afspraken over nucleaire samenwerking. Ook Polen heeft, in reactie op Trump’s ambiguïteit, aangekondigd zijn eigen nucleaire plannen uit de koelkast te halen.
In Azië leven dezelfde twijfels over de betrouwbaarheid van de Amerikaanse veiligheidsgaranties. Tegen Zuid-Koreaanse media zei Elbridge Colby, Under Secretary of Defense for Policy, onlangs dat “alle opties” op tafel zouden moeten liggen, inclusief Zuid-Korea’s onafhankelijke nucleaire bewapening. De Amerikaanse militaire aanwezigheid in Oost-Azië is er volgens Colby “om China in bedwang te houden, niet om Zuid-Korea te beschermen tegen agressie uit Noord-Korea”. Hij benadrukte dat Washington Seoul vooral niet met sancties moet bedreigen als het land besluit eigen kernwapens te ontwikkelen. Niettemin heeft de VS na trilaterale gesprekken met Japan en Zuid-Korea besloten hun veiligheidsgaranties, inclusief de nucleaire paraplu, te gaan versterken, onder andere als reactie op de dreiging uit Noord-Korea.
Het grote spel in Oost-Azië
De rol van kernwapens in de Amerikaanse defensieplanning is in de laatste jaren flink veranderd. Vooral nucleaire ontwikkelingen in China worden door Washington met argusogen gevolgd. Tot voor kort was het Chinese kernwapenarsenaal klein, puur defensief en vormde het geen strategische bedreiging voor de VS. China lijkt – Beijing verbergt zijn ware intenties zorgvuldig – hiermee te hebben gebroken en een nieuwe nucleaire strategie te ontwikkelen. Het land heeft zowel het aantal met zware kernkoppen bewapende ballistische raketten (ICBM’s) – klaar voor gebruik opgeslagen in silo’s door heel China – als het aantal lichtere ‘tactische’ kernwapens in hoog tempo uitgebreid. Die combinatie baart zorgen. Het lijkt bedoeld om de mogelijkheid te creëren om een krachtige conventionele of zelfs beperkte nucleaire aanval op Taiwan uit te voeren, waarna de VS de calculatie zou maken dat grootschalige militaire steun aan Taiwan te risicovol is. China zou met zijn ICBM’s dan nog harder kunnen terugslaan op het Amerikaanse vasteland. De Chinese lange termijnstrategie lijkt er dus gericht om de Amerikaanse bemoeienis met de Info-Pacific geloofwaardig af te schrikken. Dat terwijl Amerika er, volgens adviseurs als Elbridge Colby, er juist alles aan gelegen is om te voorkomen dat China de hegemonie over Oost-Azië krijgt.
En dan is er ook nog altijd Rusland. Moskou voert openlijk een oorlog tegen het Westen en is niet bang om daarbij (ook) zijn nucleaire spierballen te laten rollen, zo is afgelopen jaren in Oekraïne gebleken. Het bleef steeds bij retoriek, maar de angst voor escalatie droeg er wel aan bij dat het Westen Oekraïne lange tijd beperkingen oplegde qua wapenlevernaties. Het gevaar dat uitgaat van de grootste nucleaire macht ter wereld blijft iets om serieus te nemen. Het verouderde Amerikaanse kernwapenarsenaal is nu al nauwelijks voldoende om alleen Rusland af te schrikken. Laat staan als het China, Rusland en wellicht ook Noord-Korea lukt hun nucleaire dreigementen richting Amerika’s bondgenoten meer op elkaar af te stemmen.
Einde van de nucleaire paraplu?
Veiligheidsgaranties aan partnerlanden in ruil voor strategische loyaliteit vormden altijd een van de steunpilaren van Amerikaanse macht wereldwijd. Het beleid van de nucleaire paraplu heeft Amerika altijd veel opgeleverd. Zo bekeken is het niet onlogisch om de voortzetting, of zelfs de uitbreiding ervan als America first-beleid te presenteren, in plaats van als een oneerlijke deal. In de eerste officiële Nationale defensie strategie van de regering-Trump uit 2018 werd de Amerikaanse nucleaire paraplu nog expliciet genoemd als stabiliserende factor in de internationale politiek. En ook toen zou Trump al meerdere keren hebben gedreigd de NAVO te verlaten. Officieel beleid en retoriek lopen dus niet noodzakelijkerwijs in de pas.
Maar nu liggen de kaarten beduidend anders. Of Washington dit in de nieuwe defensiestrategie, die snel wordt verwacht, nog steeds als een realistische en geloofwaardige beleidsoptie ziet, zal moeten blijken. In een snel veranderende wereld waarin het Amerikaanse kernwapenarsenaal niet meer gegarandeerd opgewassen is tegen nieuwe nucleaire dreigingen moet Europa voorbereid zijn op het (gedeeltelijk) inklappen van de veiligheidsparaplu en – in het beste geval met hulp van de VS – zijn eigen nucleaire afschrikking op te bouwen. Maar ook als de Amerikaanse veiligheidsgaranties op papier blijven bestaan, is het maar de vraag of dat ook een einde maakt aan de ambigue en ondermijnende retoriek van de commander in chief. Helderheid over de Amerikaanse positie is hard nodig om de stabiliteit terug te brengen.