De NAVO
‘Antifa’ en de werkelijke dreiging van radicaal links
Hoe groot is de dreiging van radicaal links echt?
Na de moord op de rechtse politieke activist Charlie Kirk was Trump er als de kippen bij om ‘radicaal linkse gekken’ de schuld te geven. Daags daarna werd ‘Antifa’ als terroristische organisatie gebrandmerkt, een framing die de Nederlandse Tweede Kamer al snel overnam. Hoe groot is de dreiging van radicaal links echt?
‘Waar blijft Antifa dan?’, zongen de relschoppers op 20 september in Den Haag. Ze deden dit op een voor elke voetballiefhebber bekende melodie, wat de veelbesproken aanwezigheid van hooligans verraadde. Deze spreekkoren waren ongetwijfeld bedoeld als uiting van dominantie. De extreemrechtse meute wilde uitdragen dat ze de baas waren en dat niemand hen iets in de weg kon leggen. Maar je kunt de vraag waar Antifa bleef ook sarcastisch opvatten: is het feit dat Antifa er niet was juist een teken dat de antifascistische beweging geen serieuze dreiging is? In die zin zou de sarcastische variant van de vraag meer op zijn plaats zijn dan de opschepperige. Want Antifa is geen serieuze dreiging. Het is een uit de VS overgewaaid ‘frame’ dat dient om de extreemrechtse beweging te mobiliseren.
Na de recente moord op de rechtse opiniemaker Charlie Kirk wezen rechtse media in de VS al snel naar Antifa, een radicaal linkse internationale beweging van los van elkaar opererende activisten, die fascisme en rechtsextremisme bestrijden. De schutter zou een aanhanger zijn van de Antifa-ideologie, wat zou aantonen hoe gevaarlijk dit soort ideeën zijn. Ook voor President Trump was de moord op Kirk aanleiding om zijn pijlen op radicaal links te richten.
Hij verklaarde dat Amerika “de radicaal linkse gekken in elkaar moet slaan”, en in het televisieprogramma Fox & Friends zei Trump: “De radicalen op links zijn het probleem. Ze zijn gemeen, verschrikkelijk, en politiek handig.” Ook Stephen Miller, een prominente adviseur van Trump, legde de verantwoordelijkheid voor de aanslag meteen bij de radicaal linkse beweging. Volgens hem gaat de VS nu “met alle middelen die we hebben” inzetten op het “omverwerpen en ontmantelen van deze terroristische netwerken.”
Eén dode sinds 9/11
Maar hoe zit het nu echt met die dreiging van radicaal links? Verschillende Europese geheime diensten (of instanties die het werk van verschillende geheime diensten coördineren) treden geregeld naar buiten met een dreigingsanalyse: een document waarin ze hun inschattingen geven van de dreigingen waar hun landen mee te maken hebben, waaronder links-extremisme
[1].
De Noorse, Deense en Nederlandse rapporten merken op dat er een verhoogde activiteit is onder links-extremistische activisten. Ze vinden elkaar op thema’s als klimaatverandering, economische ongelijkheid en de oorlog in Gaza, maar de bereidheid om geweld te gebruiken is laag.
De Oostenrijkse veiligheidsdienst brengt een wat gedetailleerder dreigingsbeeld naar buiten. De dienst laat met grafieken zien dat er in 2023 in Oostenrijk 97 links-extremistische misdrijven zijn gepleegd, waaronder vier gewelddadige verwondingen, tegen 1208 rechts-extremistische misdrijven met 25 verwondingen. Zweden en Finland noemen het linksextremisme niet eens in hun dreigingsanalyses.
In het dreigingsbeeld dat het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid (Department of Homeland Security) naar buiten brengt, wordt geen onderscheid gemaakt tussen links- en rechtsextremisme; het ministerie spreekt alleen van ‘binnenlands gewelddadig extremisme’. Wel zijn er statistieken van de denktank New America, die heeft becijferd dat er in de periode na 9/11 één dode is gevallen als gevolg van een links-extremistische actie, tegen 134 voor het rechtsextremisme en 121 voor het jihadistisch extremisme.
Brandbommen en explosieven
Toegegeven, er zijn landen waar de zaken er anders voor liggen. Duitsland is waarschijnlijk een van de landen waar het linksextremisme, in vergelijking met andere landen, het sterkst en het gevaarlijkst is. Volgens het zogenoemde Verfassungsschutzbericht dat de Duitse veiligheidsdienst dit jaar heeft uitgebracht, ligt het aantal links-extremistische misdrijven in Duitsland momenteel rond de 4000 per jaar. Een andere ‘outlier’ is Italië, waar volgens het door de verschillende geheime diensten opgestelde verslag aan het parlement het insurrectionistische anarchisme (de anarchistische stroming die de staat omver wil werpen) de actiefste subversieve stroming en de concreetste dreiging is.
Volgens de diensten hebben de Italiaanse anarchisten veel verschillende soorten actievormen, waaronder gewelddadige. Het rapport maakt melding van zes acties met brandbommen en vier met explosieven, al was er geen enkele anarchistische actie tegen een persoon gericht. Dit patroon tekent zich ook af in Griekenland, waar linkse radicalen brand stichten en bomaanslagen plegen, maar zelden tegen personen.
‘Geweld helpt niet overal tegen’
Objectief gezien is er dus weinig reden om radicaal links als een existentiële dreiging te beschouwen. Er zijn landen waar radicaal links gewelddadiger is dan in andere, dus het beeld is enigszins gemengd. Maar de perceptie van radicaal links als existentiële dreiging waar de VS of andere westerse landen zich tegen zouden moeten beschermen, is zwaar overtrokken.
Dit patroon valt te verklaren door een ontwikkeling die de radicaal linkse beweging heeft doorgemaakt. In de eerste plaats erkennen zij dat het extremisme dat ze willen bestrijden, op een andere, meer sluipende manier is gaan werken. Een Zweedse Antifa-activist herinnerde zich in een gesprek met Mark Bray, de officieuze chroniqueur van de Antifa-beweging, het moment waarop “[f]ascisten naar andere strijdperken vertrokken en wij vast bleven zitten in onze oude manier van doen. Gewelddadige tactieken werkten niet overal tegen. (…) We moesten onszelf opnieuw uitvinden en nieuwe manieren van actievoeren bedenken om de confrontatie met ze aan te gaan, maar dat hebben we niet gedaan, en nu lopen we achter. Zij zetten de toon en wij lopen achter de feiten aan.”
Een ander lid van de Antifa-beweging merkte op dat geweld verkeerd kan vallen als het wordt gebruikt tegen bewegingen die zelf niet direct gewelddadig zijn: “Met populistische bewegingen is het moeilijk om altijd de militante strategieën te rechtvaardigen, want de publieke opinie is aan het schuiven doordat het geweld dat extreemrechts voorstaat, niet altijd duidelijk en zichtbaar is.”
Ongelijke strijd
Een andere tactische overweging is dat de radicaal linkse beweging zich door geweld te gebruiken, begeeft op het terrein waar de staat het sterkst is. Zeker met alle bevoegdheden en middelen waar de staat in de strijd tegen terrorisme de beschikking over heeft gekregen, zijn radicaal linkse activisten naar hun eigen inschatting sterk in het nadeel als het op een gewelddadige confrontatie aankomt. Tegen de staat en zijn geavanceerde wapensystemen, surveillanceapparatuur en wettelijke mogelijkheden om mensen vast te zetten, kan de radicaal linkse beweging alleen een ongelijke strijd voeren.
Ook leven er binnen de radicaal linkse beweging zorgen over wat het gebruik van geweld met hun activisten doet. Zo is er de vrees dat geweld een doel op zichzelf wordt en dat het degenen die het gebruiken vooral te doen is om, in de woorden van de Canadese onderzoeker en activist Francis Dupuis-Déri, “een gevoel van verheffing, een nogal macho gevoel van macht”. Dat de hele radicaal linkse beweging last heeft van de harde tegenreactie van de staat en dat de media de kans krijgen om de radicaal linkse beweging af te schilderen als gewelddadig tuig zonder echte idealen, maakt voor deze gewelddadige voorhoede dan niet meer uit.
Hiermee samen hangt de vrees dat geweld degenen die er niet aan meedoen, reduceert tot passieve omstanders. De gewelddadige leden worden dan, volgens een Deense Antifa-activist, “professionals die de nazi’s aanpakken. Wij kunnen daar geen deel van uitmaken, we kunnen ze alleen maar bellen als de nazi’s eraan komen.” In het huidige linkse activisme is inclusie juist heel belangrijk, en dat gaat niet makkelijk samen met vormen van actie waar niet alle leden fysiek of mentaal toe in staat zijn. Door geweld te gebruiken, zo vrezen de principiële tegenstanders van gewelddadige actie, blijft de linkse beweging hangen in de mores en denkwijze van de oude orde, terwijl het doel juist is om het in politiek en economie helemaal anders te doen. Voor veel linkse activisten van tegenwoordig is geweld een vorm van overheersing en heeft het daarom geen plaats in een beweging die er net op uit is om mensen van allerlei vormen van overheersing te bevrijden.
Alert blijven
In een recent artikel voor het Atlantisch Perspectief liet David Ellison zien hoe het importeren van de Amerikaanse ‘culture wars’ kan leiden tot een toename van de geweldsbereidheid in Europa. Het ‘Antifa-frame’, of iets algemener de opgeklopte vrees voor radicaal links geweld, is een onderdeel van diezelfde ‘culture war’. Extreemrechtse activisten en media verspreiden het idee dat er een existentiële dreiging van radicaal links uitgaat, waarna vervolgens alle middelen om die dreiging tegen te gaan, geoorloofd zijn.
Als ook Nederlandse relschoppers gaan ageren tegen wat toch vooral een spookbeeld is, moeten we opletten, want dan kan ook hier Antifa of de dreiging van radicaal links worden gebruikt als legitimatie van aanvallen op oppositiegroepen. Hier ligt ook een verantwoordelijkheid voor de politiek. Door een motie aan te nemen om Antifa op de lijst van terroristische organisaties te plaatsen, heeft de Tweede Kamer een extreemrechts ‘frame’ gelegitimeerd. Het is bij dit soort beweringen belangrijk om de feiten in het oog te houden, anders spelen we extreemrechts alleen maar in de kaart.
Dit artikel is een bewerking van een hoofdstuk uit het recent verschenen boek van Teun van Dongen: ‘Sluiproutes naar geweld: Hoe het nieuwe extremisme zijn ideeën verspreidt, en wat u en ik daartegen kunnen doen’ (Uitgeverij IJzer).
[1] De rapporten spreken over links-extremisme, en niet over radicaal links. Voor de beweging waar dit artikel over gaat, is radicaal links de betere term, maar om de bevindingen uit de rapporten getrouw weer te geven, gebruik ik in het beschrijven van die bevindingen de termen die de diensten er zelf aan geven. Voor het overige hou ik het bij radicaal links.