
De NAVO
Al in 2007 kreeg Xi Jinping een duidelijk mandaat voor een nieuwe koers

China ziet het buitenlandse- en economische beleid van de tweede Trump-regering als verdere verharding van wat ze al sinds 2009-2010 zien.

Xi Jinping is sinds 2012 algemeen secretaris van de Chinese Communistische Partij en sinds 2013 President van China. Sindsdien bouwt hij onvermoeibaar aan een grootse Chinese toekomst. Dat had een lange aanloop, want zijn voorganger Hu Jintao voerde al de eerste wijzigingen door op weg naar het claimen van de status als grootmacht. Er is dan ook veel meer continuïteit tussen Hu en Xi dan vaak gedacht, concludeert onderzoeker Friso Stevens in een nieuw boek.
In jouw boek Chinese Assertiveness, Ideational Mobilization, and the Rise of Xi Jinping: Achieving Something (Routledge Asian Security Studies Series, mei 2025) onderzoek je onder andere hoe en van wie Xi in 2007 het mandaat kreeg om in China orde op zaken te stellen. Wat speelde er toen?
“De benoeming van Xi Jinping in 2007 tot toekomstig algemeen secretaris van de Chinese Communistische Partij was het resultaat van een debat over een nieuwe richting voor het land. Dat begon al in de eerste helft van de jaren 2000. Toen zag China zich geconfronteerd met een aantal grote politiek-economische problemen. Als gevolg van de Chinese toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) liet de economie een enorme groei zien met dubbele cijfers. Dit ging echter gepaard met grootschalige corruptie binnen vooral de lokale overheden. Centrale beleidsbeslissingen kwamen niet verder dan Beijing.
Ook was het internet opgekomen, waar de controle op het debat te wensen overliet. Er waren zorgen over de invloed van liberale Westerse ideeën op de jeugd. De zittende president Hu Jintao, Xi’s voorganger, was niet in staat die problemen op te lossen.”
“Op Chinese blogs werd ondertussen veel ruimte gelaten aan jonge neo-Maoisten, die een krachtiger China op het internationaal toneel eisten, en de ‘duiven’ van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aanvielen. Nieuw-linkse sociaal-wetenschappers kregen langzaamaan impliciet en expliciet steun van het Centraal Comité voor hun ideeën. Dus om zowel binnenlandse als buitenlandse redenen werd de noodzaak gezien om een sterke leider aan te stellen, vooral om orde op zaken te stellen wat betreft het gebrek aan beleidsimplementatie. Veel diepzittende problemen werden niet aangepakt. Hu bleef tot 2012 blijven zitten maar was zo goed als vleugellam. Dat hij desondanks een tweede termijn kreeg is belangrijk voor het beeld van continuïteit van het leiderschap. De paternalistische leiders van het land maken natuurlijk geen grote fouten.”
“Uit speeches en door hem geschreven artikelen uit zijn tijd als partijsecretaris in Zhejiang, samen met zijn dossier bij het Organisatiedepartement, zal zondermeer duidelijk zijn geweest dat hij “Mr. Clean” was, en zuiver op de graad was ideologisch gezien. Maar dat Xi zich zou ontpoppen tot een alleenheerser die een geheel eigen weg zou bewandelen, en vanaf 2012 zelfs de mensen rondom oud algemeen secretaris Jiang Zemin zou zuiveren voorzag in die tijd niemand. Xi hield zijn kaarten dicht tegen de borst. 2007 en het jaar daar voorafgaand is het inflectiepunt.”
Wij spreken vaak van toegenomen Chinese ‘assertiviteit,’ maar jij stelt dat dat een te Westerse term is. Hoe ziet China zijn eigen buitenlandpolitiek?
“China ziet zichzelf niet als ‘assertief,’ een term die sowieso lastig te vertalen is in het Mandarijn. Het heeft de connotatie van sterk, krachtig zijn—macht uitoefenen. Ze zien dat zoals ze ‘hegemonie’ zien: als iets negatiefs omdat het een dwingend karakter heeft. Dat heeft te maken met China’s beeld van zichzelf en de wereld om haar heen, dat is gebaseerd op ‘moreel leiderschap’ afgeleid van het Confucianisme. Als je de wijsheid in pacht hebt, zo wordt gedacht, hoef je niemand te dwingen je te volgen, laat staan geweld te gebruiken. China is 2000 jaar lang vrijwel onafgebroken geregeerd door keizerlijke dynastieën. Hun autoriteit ten opzichte van bijvoorbeeld Korea en Vietnam werd bevestigd door ceremonies, gebruiken en handelsrelaties. De situatie die ontstond na de Opium Oorlog van 1839-42, waarna het Westen China deels haar zelfbeschikking ontnam middels de zogeheten concessies in bijvoorbeeld Shanghai, is in de ogen van Chinese denkers de uitzondering. Ook nu vinden zij de plaats van China in de regionale orde onnatuurlijk, gezien haar rijke cultuur en lange geschiedenis. Dit moet gecorrigeerd worden.”
Je schrijft dat deze nieuwe Chinese beleidsrichting pas in 2017, toen Xi aan zijn tweede termijn begon, volledig naar buiten is gebracht. In je boek concludeer je zelfs dat hiermee een nieuwe fase in de Chinese geschiedenis is begonnen. Xi zelf zegt regelmatig dat de ‘Chinese Wedergeboorte’ in 2049 voltooid moet zijn. Wat wil hij realiseren?
“Jia Qingguo van de Universiteit van Peking noemt het een ‘derde revolutie.’ Deze fase kenmerkt zich onder andere door een gecentraliseerde autocratie, persoonlijk leiderschap en uiteindelijk een China-centrische hegemonie in Oost-Azië. Dat laatste in lijn met het Chinese idee van ‘moreel leiderschap’. De toestand in een land als Cambodja is een voorbeeld van wat een deel van de regio mogelijk te wachten staat. Zij zijn in de meest vergevorderde staat van wat je ‘Finlandisering’ zou kunnen noemen. Die zijn politiek en economisch al volledig binnen de Chinese invloedssfeer getrokken, en kunnen niet langer eigen keuzes maken die tegen het belang van China ingaan. In de Speciaal Economische Zone in Phnom Penh waan je je in China: de namen van de bedrijven zijn in het Chinees en je kan er zelfs met de Chinese valuta betalen. De landen zijn officieel nog zelfstandige staten, en wat er verder binnenlands gebeurt interesseert Beijing weinig, maar de Chinese almacht moet gerespecteerd worden. Je kunt het zien als de vazal en de landheer tijdens onze Middeleeuwen, wat ironisch is aangezien dat een feodale relatie betreft waar de Chinese Communistische Partij sinds 1921 tegen ageert.”
“Voorwaarde voor de uitbreiding van deze invloedssfeer is dat de VS militair teruggedreven wordt uit de regio, de Stille Oceaan op richting Guam. De ‘hereniging’ zoals Beijing dat noemt, met Taiwan, is onmiskenbaar onderdeel van de ‘Chinese Droom’; dat moet en zal geschieden. Dat ziet China niet als een verovering, of iets vijandigs, aangezien Taiwan altijd een ‘onvervreemdbaar,’ ondeelbaar stuk van China is gebleven. De mensen op het eiland zijn Chinezen.”
Hoe kijkt China naar de anti-Chinese retoriek van president Trump en sommige van zijn kabinetsleden?
“Voor China is het tegen China gerichte buitenlandse- en economische beleid van de tweede Trump-regering een verdere verharding van wat ze al sinds 2009-2010 zien. Namelijk dat de VS erop uit is om China in te dammen en te ondermijnen. Dit past natuurlijk heel mooi binnen het propagandaframe dat het dialectisch materialisme van het Marxisme biedt: een kapitalistisch-imperialistische staat als de VS zou op de lange termijn nooit het herrijzen van China accepteren. Barack Obama’s ‘pivot to Asia’ was in Chinese ogen bedoeld om de status-quo, die zo lang gunstig voor beide zijden leek te zijn, te veranderen. Als onderdeel van dit beleid verkocht de VS geavanceerde wapens aan Taiwan (conform precedent), stelde toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton dat vrije doorvaart in de Zuid-Chinese Zee direct raakt aan het Amerikaanse nationaal belang en maakte de VS duidelijk dat de betwiste Senkaku/Diaoyu-eilanden binnen de reikwijdte van het Amerikaans-Japanse Veiligheidsverdrag valt.”
“Overigens sprak ook George Bush Jr. in zijn verkiezingscampagne in 2000 al over een mogelijk hardere opstelling tegenover China. De aanslagen van 9/11 en de daarop volgende Global War on Terror heeft die confrontatiepolitiek een cruciale acht (Obama die de ‘pivot to Asia’ aankondigt) tot zelfs achttien jaar (Trump die de eerste handelsoorlog lanceert) uitgesteld. Zonder de Amerikaanse militaire overreactie na 11 September en de financiële crisis van 2008 die de VS veroorzaakte, zou de internationale machtsbalans er heel anders uit hebben kunnen zien. Vooral al het kapitaal en de technologie die Westerse multinationals naar China brachten is doorslaggevend geweest.”