De politieke orkaan genaamd Donald Trump heeft ook de Baltische landen bereikt. Vanzelfsprekendheden zijn omvergeblazen, de twijfel knaagt, ongeloof spat van de krantenpagina’s en nieuwsportalen. Deze onzekerheid is voor Estland, Letland en Litouwen bijzonder zorgelijk.
De Verenigde Staten willen niet langer wil fungeren als de hoeder van de op regels en recht gebaseerde internationale orde van na 1945. Washingon lijkt deze eerder te willen vernietigen om zich te richten op een rauwe competitieslag met andere grootmachten, zonder het sluiten van diilid met rivalen te willen uitsluiten en zonder zich te bekommeren om oude bondgenoten, zo vatte een gerenommeerde Estse expert het samen in een sombere analyse. Trump ziet geen principiële bezwaren tegen het verdelen van invloedssferen met Vladimir Poetin en Xi Jinping, vervolgde zij – ‘nieuwe Jalta’s’ liggen op de loer.[1]
Tijdens Trumps eerste ambtstermijn (2017-2021) overheerste nog het gevoel dat men door op de achtergrond te blijven en zich niet in te laten met het gekijf tussen de impulsieve president en de West-Europese landen, door contact te zoeken met de ‘volwassenen in de kamer’ (minister van Defensie Mattis) en door keurig aan de twee procentnorm te voldoen de rit wel zou uitzitten[2]., Ditmaal kunnen de Baltische landen zich niet onttrekken aan de ernst van de situatie. De ‘volwassenen in kamer’ zijn nu ver te zoeken en Ruslands agressie tegen Oekraïne maakt de veiligheidspolitieke positie van Estland, Letland en Litouwen er niet minder precair op. Hoe hebben de drie landen tot dusverre op Trumps grilligheden gereageerd? Vallen er schuivende panelen te ontwaren in het debat en in het buitenlands beleid? Zeker de nieuwe Amerikaanse benaderwijze van de slepende oorlog in Oekraïne heeft ontsteltenis teweeggebracht. Deze heeft reeds aanzet geven tot contemplaties over de eigen positie op de langere termijn.
Solidariteit met Oekraïne
Estland, Letland en Litouwen behoren tot de meest toegewijde en gulle bondgenoten van Oekraïne. Zij hebben sinds het begin van de Russische inval, op 24 februari 2022 – nota bene de nationale feestdag van Estland – geen moment onbenut gelaten om te pleiten voor een maximale Westerse ondersteuning van het gekwelde land. Zowel direct (militair materieel, munitie) als indirect (financiële middelen), zodat dat Rusland kan verslaan en zijn territoriale integriteit kan herstellen. Een Oekraïens lidmaatschap van de NAVO dient vervolgens te voorkomen dat Rusland opnieuw zal proberen om zijn imperialistische impulsen te botvieren. Daarbij hebben de drie kleine republieken hun situatie niet zelden als voorbeeld voorgehouden. Hun toetreding tot de NAVO (en tot de EU) in 2004 bezegelde het einde van een gedwongen verblijf in een ‘grijze zone’, zonder volwaardige veiligheidsgaranties, tussen het Westen en Rusland. Een kans die Oekraïne, tijdens de NAVO-top van Boekarest in 2008, niet werd gegund, met alle latere, rampzalige gevolgen van dien, zo heeft menig Ests, Lets en Litouws politicus het Westen bij herhaling toegebeten.
Dit scenario is ingehaald door de America First-tijdgeest. Zeker, ook president Bidens omgang met het drama-Oekraïne oogstte soms pinnige kritiek in de Baltische hoofdsteden (“[Hij] wilde Oekraïne eigenlijk niet in de NAVO opnemen en deed niets om te helpen de bezette gebieden te heroveren’, zei Kristi Raik, directeur van het International Centre for Defence Studies te Tallinn in een interview[3]). Maar de Umwertung aller Werte die diens opvolger Trump in gang zette, ging het bevattingsvermogen te boven: het willen beëindigen van een oorlog in nauwe samenspraak met de agressor en het slachtoffer mede verantwoordelijk stellen voor het uitbreken daarvan. “Trump’s wavering positions do not put him in a strong position to emerge victorious from this situation. Stopping the war does not depend solely on his will. Putin must want it as well. However, there is only one way to stop the aggressor – [by] force”, postte Marko Mihkelson, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van het Estse parlement, op X. Een in allerijl opgedrongen, voor Oekraïne ongunstig vredesverdrag zou bovendien, zo waarschuwde onder anderen generaal Vaikšnoras, de bevelhebber van de Litouwse strijdkrachten, tot gevolg kunnen hebben dat Rusland (delen van) zijn tijdens de oorlog fors uitgedijde militaire apparaat naar zijn westgrenzen verplaatst.[4]
Een enkeling sprak de hoop uit dat het voldoen van Kyiv aan Trumps eis om zeldzame metalen in Oekraïense bodem te kunnen delven in ruil voor voortzetting van de militaire bijstand toch een blijvende Amerikaanse betrokkenheid zou betekenen, maar verreweg de meeste Baltische analisten sabelden het idee neer. “De voornaamste voorwaarde voor vrede is de totstandkoming van een [solide] raamwerk dat de Oekraïnse veiligheid zal garanderen. Een grondstoffenovereenkomst zal in dat opzicht niet helpen”, voorspelde Jonathan Vseviov, de hoogste ambtenaar van het Estse ministerie van Buitenlandse Zaken[5]
Botsende wereldbeelden en Baltische veiligheid
Het treffen tussen de presidenten Zelensky en Trump in het Witte Huis op 28 februari dat gepaard had moeten gaan met de ondertekening van dat akkoord liep uit op een harde confrontatie tussen de twee, met vicepresident Vance als ‘gangmaker’. De beelden ervan bereikten ook de Baltische tv’s en smartphones en zouden, ondanks de meteen uitgesproken wens dat er zo spoedig mogelijk een lijmpoging zou worden ondernomen (wat ook zou gebeuren), aansporen tot meer diepzinnige overpeinzingen over de nationale en regionale veiligheid.
Hier was namelijk meer aan de hand. “Dit is niet een botsing van rationele argumenten, maar van wereldbeelden. De Amerikanen, de regering-Trump, voelen geen empathie met Oekraïne en begrijpen zodoende de motivatie van Zelensky niet. Dat het zo belangrijk voor hem is om garanties te krijgen, zodat Poetin een mogelijk bestand of vredesregeling niet direct zal schenden. Oekraïne wil veiligheid, maar de regering-Trump wil een simpele deal, desnoods ten koste van Oekraïne,” aldus Tomas Janeliūnas, verbonden aan het Instituut voor Internationale Betrekkingen (TSPMI) van de Universiteit van Vilnius. Met name de opstelling van Vance vond hij zorgelijk: “Zijn toespraken zijn eigenlijk gewoon een weergave van Russische propaganda, wat we ook tijdens dit ‘gesprek’ zagen.” Een tendens die beslist gevolgen zal hebben voor de Baltische landen: “Dit is zonder meer een slecht teken voor ons. Als Ruslands eisen worden ingewilligd, en een daarvan is dat Oekraïne tot zijn invloedssfeer behoort, zal dat een versterking van het Russische zelfvertrouwen betekenen. Dan kan het ook proberen onze landen op agressieve wijze te raken.”[6]
Een vraag die zich eveneens opdrong was, of Trump, om een deal met Poetin te kunnen sluiten, niet zal zwichten voor aanvullende eisen van Russische kant. Het Kremlin mag immers graag refereren aan ‘de onderliggende oorzaak van de speciale militaire operatie in Oekraïne’: de oostwaartse uitbreiding van de NAVO. Met andere woorden, Rusland kan zijn lompe eis van december 2021 herhalen – de NAVO dient haar manschappen en materieel uit Midden- en Oost-Europa weg te halen. Dat zou neerkomen op een veredelde terugkeer naar de ‘grijze zone’ (en volgens sommigen naar het Molotov-Ribbentroppact van 1939). De Litouwse premier Paluckas zei direct ‘alles in het werk te zullen stellen’ om te voorkomen dat de Amerikaanse militairen zijn land zullen verlaten.
Identiteitcrisis
Naast al deze opdoemende onzekerheid heeft zich een heuse identiteitscrisis afgetekend in het veiligheidspolitieke denken in Estland, Letland en Litouwen. De Verenigde Staten genoten er vele decennia een welhaast sacrale status. Zij gingen in de zomer van 1940 voor in het niet erkennen door het Westen van de Sovjet-annexatie van de Baltische landen en zouden duizenden Esten, Letten en Litouwers die waren gevlucht voor Stalins horden de kans bieden een nieuw bestaan op te bouwen. Na 1991 was het Washington dat de regie zou voeren over de inkapseling van de drie republieken in het Trans-Atlantische veiligheidssysteem. President Clinton effende het pad voor hun toetreding, president Bush junior drukte deze in 2002 door.[7]
Samenwerking op defensiegebied binnen de Europese Unie daarentegen heeft zich nooit op een oprecht warme belangstelling van de kant van Tallinn, Riga en Vilnius mogen verheugen. Dat bleek bijvoorbeeld eind 2019, toen de Franse president Macron de NAVO ‘hersendood’ verklaarde en meer ‘strategische autonomie’ voor Europa claimde. Europa beschikt noch over de noodzakelijke middelen, noch over de politieke wil, luidde prompt het weerwoord uit Europa’s noordoostflank – sommige EU-partners sloten immers liever energiecontracten met Rusland en ondermijnden zo de Europese eenheid. Zou de Unie, die, afgezien van Frankrijk, eigenlijk alleen uit kleine, of te pacifistische (Duitsland) landen bestaat, het echt eens kunnen worden over moeilijke, dure en mogelijk levensgevaarlijke militaire activiteiten?, vroeg een latere Estse ambassadeur in Helsinki zich af.[8]
Het besef dat beide soms aan dogmatisme grenzende zienswijzen – de goede, immer behulpzame Verenigde Staten en EU-defensie als bezigheidstherapie voor het francofiele deel van Europa – bijstelling behoeven, is intussen, met een dreun, ingedaald in de Baltische beleidscentra. „Estse politici en defensiefunctionarissen die hun carrière na 2004 [het jaar dat de Baltische landen toetraden tot de NAVO, J.B.] hebben gemodelleerd op kreten als “Euro-Atlantische waarden”, “We Are NATO” en “de garantie van Artikel 5” proberen dat [misschien] nog een tijd te vermijden, maar lang zullen ze het niet volhouden“, schreef een Estse columnist. Levende legende Vytautas Landsbergis, die eind jaren tachtig voorging in het Litouwse verzet tegen de Sovjet-overheersing, bezigde ronduit dramatische woorden: “De Noord-Atlantische wereld is niet de hele wereld. Er was Amerika – nu is er geen Amerika meer. Dat is de nieuwe situatie, een waarin Europa nog altijd een subject kan zijn en geen satelliet. Neem een besluit, leiders.“[9] De vraag is nu, of die, op zich onafwendbare, bijstelling echt vlot zal verlopen.
Van NAVO naar ‘NEVO’?
Als het aan de hoofdredacteur van Litouwens grootste opinieblad ligt wel. “Aangezien de NAVO op instorten staat, is een nieuw bondgenootschap noodzakelijk. Laten we dat de Noord-Europese Verdragsorganisatie” noemen. Aan de grondslag van de NEVO zouden de Noord-Europese en Oostzee-landen moeten staan die de dreiging door Rusland [altijd] op een betrouwbare en adequate manier hebben weten in te schatten. Litouwen, Letland, Estland, Finland, Zweden, Denemarken, Noorwegen, Polen, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hebben samen 220 miljoen inwoners en een BNP van meer dan 10 biljoen dollar. Met haar economische macht zou de NEVO een indrukwekkende militaire kracht moeten kunnen verwerven.“ Roemenië, Tsjechië en Nederland (België noemt hij niet) mogen ook aanschuiven.
De Estse historicus Mart Kuldkepp, tevens auteur van een dik standaardwerk over ‘Estland als Noords land’, neigde eveneens naar ‘een sterke nadruk op een regionale oplossing’ – “De voorstanders van Trans-Atlantische samenwerking, met inbegrip van Estland, moeten zich nu vertrouwd maken met de intellectuele erfenis van generaal De Gaulle, of ze dat willen of niet. In dit opzicht hebben de buurlanden van Rusland in ieder geval een voorsprong wat betreft hun denkpatroon […] en zodoende kunnen ze aanspraak maken op de rol van moreel leider.“[10]
Relatief goede reputatie
Anderen zijn sceptischer over een ontkoppeling van de Verenigde Staten. “Geen van de grote EU landen, [zo ook] Polen, hoezeer dat ook werkt aan het versterken van zijn strijdkrachten, kan een alternatief bieden voor de Amerikaanse aanwezigheid in Europa en afschrikking van Rusland,“ verzuchtte Tomas Janeliūnas. Litouwen doet er weliswaar verstandig aan de banden met gelijkgestemde landen aan te halen, maar het zal toch moeten proberen de Amerikaanse regering ervan te overtuigen dat ‘onze veiligheid ook in het belang van de Verenigde Staten is’, meende Janeliūnas’ collega Margarita Šešelgytė. De landen in de Oostzee-regio, zeker Polen, genieten juist een relatief goede reputatie in Washington en zouden die zo lang als mogelijk is op pragmatische wijze moeten benutten.
Meer in het algemeen prijken defensie-gerelateerde kwesties pas sindskort op de EU-agenda en zijn de nationale percepties van Rusland nog lang niet verdwenen, zo viel te horen en te lezen. Wil Europa zichzelf werkelijk bewijzen, dan moet het, in plaats van op hoge toon een zetel aan de onderhandelingstafel op te eisen, naast de Verenigde Staten en Rusland, naar voren stappen en bereid zijn om actief bij te dragen aan vrede in Oekraïne (ook door troepen te sturen na een bestand).[11]
Tweesporenbeleid
De orkaan lijkt intussen enigszins tot bedaren te zijn gekomen. De Baltische landen hopen de Trans-Atlantische draden weer aan elkaar te kunnen knopen. De ministers van Buitenlandse Zaken gingen op 25 maart gezamenlijk op bezoek bij hun collega Marco Rubio die de verzekering gaf dat de Verenigde Staten toegewijd blijven aan de veiligheid van de Baltische republieken.[12] Doch het valt te bezien, of wederom de trumpiaanse rit uitzitten een optie zal zijn. De orkaan kan ieder moment weer de kop opsteken. Er zal zich waarschijnlijk een tweesporenbeleid uitkristalliseren: het nog verder opvoeren van de defensie-uitgaven (Estland, Letland en Litouwen zijn binnen Europa reeds koplopers) om indruk te maken op Trump en, tezelfdertijd, het aanhaken bij allerlei defensie-initiatieven in Europees verband, met, bij voorkeur, een hoofdrol voor Polen en/of het Verenigd Koninkrijk. Alles beter dan nieuwe ‘grijze zones’ – of nieuwe Jalta’s.
[1] Kristi Raik, ‘Euroopa tõehetk’, Postimees Nädal, Arvamus kultuur-bijlage, 22 februari 2025, p. 2.
[2] Zie: Jeroen Bult, ‘Het Balticum en de VS: geïdealiseerde relatie onder druk?’, Clingendael Spectator, augustus 2018 (https://spectator.clingendael.org/nl). Zeker President Trumps harde kritiek op de Nord Stream 2-gaspijpleiding werd gewaardeerd door Tallinn, Riga en Vilnius.
[3] ‘RKK direktor: USAst tulevad teated teevad murelikuks’, in: Postimees, 18 februari 2025, p. 9.
[4] Ryto garsai, LRT Radijas, 27 februari 2025.
[5] ‘Jonathan Vseviov: soovitan Vene ametnikel mitte liiga palju šampanjat juua’, in: LP [weekendeditie Eesti Päevaleht], 14 februari 2025, p. 5.
[6] Labas rytas, Lietuva! Šeštadienis, LRT, 1 maart 2025.
[7] Zie: Jeroen Bult, ‘20 jaar na de Baltische toetreding tot de NAVO. Estland, Letland en Litouwen: trouwe, maar argwanende bondgenoten aan een nieuwe frontlijn’, Atlantisch Perspectief, april 2024 (www.atlcom.nl).
[8] Sven Sakkov, ‘Euroopa strateegiline autonoomia – kuidas sellest aru saada?’, in: Sõdur, nr. 6 (110), december 2019, pp. 23-25.
[9] Andrei Hvostov, ‘NATO tänab, kummardab ja lahkub’, in: Eesti Ekspress, nr. 8 (1837), 19 februari 2025, p. 28; Vytautas Landsbergis, ‘Gintis be Amerikos’, LRT-online, 4 maart 2025 (www.lrt.lt).
[10] ‘(Redaktoriaus žodis) NATO žlunga? Reikia NETO’, in: IQ, nr. 3 (180), maart 2025, p. 6; Mart Kuldkepp, ‘(Kolm punkti) Uus sundolukord julgeolekus’, in: Postimees, 27 februari 2025, p. 13. Kuldkepp wijst erop dat Estland in de vroege dagen van zijn buitenlandse politiek, eind jaren tien, begin jaren twintig van de twintigste eeuw, ook inzette op de vorming van een ‘Oostzee-Unie.’
[11] ‘(Lietuva ir JAV) Nerimo garantės’, in: IQ, nr. 3 (180), maart 2025, pp. 37-38; Raik, op. cit. noot 1, p. 3.
[12] Artikel 5 (van het NAVO-Verdrag) werd niet vermeld in het uiterst summiere nieuwsbericht over de ontmoeting op de website van het State Department.
Jeroen Bult is historicus en publicist, met als specialisatie Estland, Letland en Litouwen. Hij woont en werkt in Vilnius.
Foto: Flickr
