Anna van Zoest en Maarten Muns
In de afgelopen maanden organiseerde de Atlantische Commissie, in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, een serie rondetafelgesprekken. De aanleiding hiervoor was waren de naderende presidentsverkiezingen. Maar we wilden vooral dieper kijken naar Amerika. Hoe staan de Verenigde Staten ervoor, met welke structurele trends en ontwikkelingen heeft het land te maken? En vooral: wat zijn de implicaties van deze ontwikkelingen voor Nederland en voor de trans-Atlantische band? Over deze vragen gingen we in gesprek met in totaal twintig deskundigen. Dit artikel is gebaseerd op die discussies.
“Europa zou er niet meer op moeten rekenen dat wij er zijn om hen te beschermen. We willen het niet meer en we kunnen het ook niet meer.” Dat was het terugkerende antwoord toen diverse Amerikaanse analisten en mensen in en rond het Congres door een van de door ons geraadpleegde experts gevraagd werden naar wat volgens hen de grootste blinde vlek is bij Europeanen als het over Amerikaans buitenlandbeleid gaat.[i] “Willen” en “kunnen”. Achter die twee werkwoorden schuilen grote, structurele veranderingen in zowel de Amerikaanse binnenlandse politieke cultuur als in de plek van Amerika in de wereld, in het bijzonder op het gebied van de trans-Atlantische veiligheidsband. Zowel de voorheen breed gedragen ideologische motivatie om de vrede in Europa blijvend te garanderen als de voor Europa beschikbare Amerikaanse militaire capaciteiten zijn tanende. Dat betekent hoe dan ook een toekomstige verandering van de manier waarop Europa naar zijn eigen veiligheid moet kijken.
I Amerika ‘wil’ niet meer: isolationisme en de zoektocht naar Amerikaanse eigenheid
De Amerikaanse politiek is extreem gepolariseerd. Hoewel polarisatie en ‘culture wars’ op zichzelf niets nieuws zijn, gaat het hier om een bijzondere vorm van polarisatie. Amerikanen aan beide zijden van het politieke spectrum geloven dat hun land in crisis is en dat het niet verder kan op de oude weg. Van uiterst links tot uiterst rechts wordt naarstig gezocht naar wat het betekent om ‘Amerikaans’ te zijn, wat ‘Amerikaanse waarden’ zijn. Liberale stromingen, en dan vooral de jongere generaties daarbinnen, willen afrekenen met het verleden, met historische thema’s zoals de erfenis van de slavernij en het diepgewortelde racisme. Maar ook sommige buitenlandpolitieke dogma’s, zoals de onvoorwaardelijke Amerikaanse steun aan Israël, zijn wat hen betreft aan herziening toe.
Aan de rechterkant van het politieke spectrum overheerst bij veel Amerikanen juist het gevoel dat het oude Amerika aan het verdwijnen is. Binnen de Republikeinse partij zijn hierover de afgelopen decennia allerlei nieuwe ideeën ontstaan. Dat uit zich onder meer in de opkomst van een specifiek soort etno-nationalisme, dat vaak vijandig staat tegenover immigranten, liberale waarden en zelfs democratie. De politieke opkomst van Donald Trump heeft dit proces in een stroomversnelling gebracht. Trumps politieke boodschap resoneert bij binnen de meest extreme kringen van witte christelijke nationalistische gemeenschappen. Maar hij spreekt brede groepen Amerikanen aan, binnen de witte middenklasse of in de ‘Rust Belt’, waar men zich al langer in de steek gelaten voelt door het ongeremde neoliberalisme van zowel de Reagan- als de Clintonjaren. Het is dan ook belangrijk om te realiseren dat Trump een symptoom is van structurele veranderingen in de manier waarop veel – maar zeker niet alle – Amerikaanse kiezers denken. Zijn politieke verschijning moet dus niet worden gezien als een tijdelijke afwijking van iets wat eigenlijk ‘normaal’ is. In de Amerikaanse politiek op en rond Capitol Hill uit deze – deels door Trump zelf ontketende – zoektocht naar wat nu precies ‘Amerikaans’ is, zich als een regelrechte cultuuroorlog. Deze toestand heeft de afgelopen jaren consensus binnen de Republikeinse partij, maar ook tussen Republikeinen en Democraten op veel beleidsterreinen nagenoeg onmogelijk gemaakt.
Binnenlandse polarisering heeft gevolgen voor het Amerikaanse buitenlandbeleid. De ideologische richtingenstrijd brengt een grote diversiteit aan ideeën en percepties over de Amerika’s rol in de wereld met zich mee. Voor een belangrijk deel is dat een debat dat binnen de partijen wordt gevoerd. Voor de meeste Amerikanen, maar ook in de media en in de verkiezingscampagnes, speelt buitenlandse politiek nog altijd geen bijzonder grote rol. Binnenlandse thema’s, zoals de economie, de prijs van de dagelijkse boodschappen en de immigratiestroom aan de zuidgrens zijn veel belangrijker. Maar het oude idee dat het beste voor Amerika is als het zich niet teveel met de rest van de wereld bemoeit wint wel degelijk aan populariteit. Zeker sinds de politieke opkomst van Trump, en vooral onder Republikeinen, bestaat de neiging tot isolationisme. Dat vertaalt zich in Trumps campagneslogan ‘America First’. Recente cijfers uit een onderzoek van de Chicago Council on Global Affairs bevestigen dit beeld. Steeds minder Republikeinen geven aan voorstander te zijn van een leidende Amerikaanse rol op het wereldtoneel.[ii] Onder Democraten is de steun voor zo’n leidende Amerikaanse rol het afgelopen decennium juist gegroeid. Opmerkelijk, omdat deze rollen historisch altijd precies omgekeerd waren.
Maar ook aan Democratische kant tekenen zich veranderingen af. Sommige Democraten nemen afstand van wat voorheen nog gezien werden als de voordelen van globalisering, vooral op het gebied van technologie- en industriepolitiek. Deze verschuiving begon al onder president Obama. Vooral in de nasleep van de financiële crisis in 2009, werden de kwetsbaarheden van internationale verknoping pijnlijk duidelijk. Ook de opkomst van China speelt een rol. Steeds meer Amerikanen geloven dat niet ‘het internationaal terrorisme’ de grootste bedreiging is voor Amerika, maar de groeiende macht van China. Over de erkenning van het belang van de rivaliteit met China is er zelfs enige overlap tussen de partijen. Biden heeft de door Trump begonnen handelsoorlog tegen China grotendeels doorgezet. Op andere terreinen, zoals de onmisbare Amerikaanse militaire steun aan Oekraïne, lukte het door een Republikeinse blokkade eerder dit jaar maandenlang niet om in het Huis van Afgevaardigden tot een deal te komen. Uiteindelijk kwam het steunpakket er, maar ruim een derde van de Republikeinen stemden hier tegen. De vraag is echter in hoeverre het hier werkelijk ging om weerzin tegen het helpen van bedreigde landen, of dat het ware doel was om de Democratische president als machteloos en zwak neer te zetten.
II Amerika ‘kan’ niet meer: China en de Global South
Tijdens de Koude Oorlog draaide de strijd tussen de grootmachten om Europa. Ook na de Tweede Wereldoorlog had dat werelddeel nog altijd een belangrijk industrieel potentieel. Deze situatie is fundamenteel veranderd. Na het einde van de Koude Oorlog, de vreedzame hereniging van Duitsland en uitbreidingsrondes van zowel de EU als de NAVO met Oost-Europese landen, werd voor Amerikaanse beleidsmakers duidelijk dat Europa stabiel was. De regering van George W. Bush stond al rond de eeuwwisseling klaar om zich op Azië te gaan richten, en dan vooral op toekomstige economische én militaire competitie met China. De aanslagen van 9/11 gaven echter noodgedwongen de strijd tegen het internationale terrorisme voorrang, met onder andere Amerikaanse invasies in Irak en Afghanistan. Sinds die slepende oorlogen – die bovendien in de ogen van velen grotendeels mislukt zijn – ontstond er bij sommige Amerikaanse denkers al terughoudendheid om voor hun internationale belangen hoge kosten te dragen en grote risico’s te nemen. Het was echter Donald Trump die dit explicieter dan ooit maakte, de vraag welke rol Amerika internationaal moest spelen tot campagnethema verhief en de terugtrekking van Amerikaanse troepen uit Afghanistan beloofde aan de Amerikaanse kiezer.

President Biden met President Xi, 2022. Foto: Flickr.com / The White House
Welke Amerikaanse regering er ook aantreedt, China zal gezien worden als de grootste economische, geostrategische en militaire dreiging. Dat betekent een verschuiving van de Amerikaanse focus naar de Indo-Pacific. Het is goed mogelijk dat dit op termijn ten koste gaat van de Amerikaanse betrokkenheid bij Europa. Maar er zijn meer geopolitieke veranderingen. Tussen China, Rusland, Iran en Noord-Korea tekent zich een antiwesters verbond af. Dit verbond, hoe veel of weinig diepgang het ook heeft, geeft deze landen zelfvertrouwen en een gedeeld doel: afrekenen met de Amerikaanse wereldhegemonie. Dit leidt tot nieuwe spanningen en conflicten in onder meer Oekraïne, het Midden-Oosten en mogelijk in de toekomst in Oost-Azië. Dat heeft in Washington al geleid tot het besef dat de Amerikaanse capaciteiten beperkt zijn en dat er dus keuzes gemaakt moeten worden. Amerika kan simpelweg niet meer elke internationale brandhaard blussen en elke bedreigde bondgenoot te hulp schieten als het eropaan komt, zo is de overtuiging.
Nieuwe grootmachten zoals India, Brazilië, Indonesië, Zuid-Afrika maar ook andere, kleinere landen uit wat wel de ‘Global South’ wordt genoemd, voelen zich al langer niet meer senang in een door het westen gedomineerde ‘liberale’ wereldorde. Hun belangen komen lang niet altijd overeen met die van het westen. De koloniale geschiedenis en de vele westerse interventies in hun landen staan er nog vers in het collectieve geheugen. Deze Global South-landen kiezen steeds vaker een strategie van ongebondenheid (non-alignment) en gaan verschillende partnerschappen aan. Deze beweging wordt door zowel Moskou als Beijing maar al te graag versterkt en benut. Ook het westerse morele leiderschap staat duidelijk onder druk. Door de opkomst van extreemrechtse en illiberale bewegingen verliezen zowel Europa als de VS aan geloofwaardigheid op het wereldtoneel. Zuidelijke landen worden bovendien vaak onevenredig hard getroffen door de gevolgen van klimaatverandering, terwijl de oorzaak ervan grotendeels in het Westen ligt. Als de VS zich als toekomstleiders willen profileren, moet het zich gedragen als leider die begrijpt wat de wereld vandaag de dag nodig heeft.
III Waarom is dit belangrijk?
De geschetste ontwikkelingen hebben ingrijpende gevolgen voor Europa en voor Nederland in het bijzonder. De Europese veiligheid, die al decennia sterk afhankelijk is van Amerikaanse politieke én militaire steun via de collectieve verdedigingsformule via de NAVO, kan niet langer als vanzelfsprekend rekenen op de Verenigde Staten. Opkomend isolationisme en groeiende polarisatie, gecombineerd met diepgaande rivaliteit met China en bijkomende zorgen om de situatie in de Indo-Pacifische regio vertalen zich naar nieuwe prioriteiten en accenten in het Amerikaanse buitenlandbeleid. Amerika ‘wil’ en ‘kan’ Europa niet onder alle omstandigheden meer op nummer één zetten. Dat is de nieuwe realiteit.
De ontstane situatie brengt Europa in een lastig pakket. Immers, op dit moment is Europa voor de eigen veiligheid nog steeds in grote mate afhankelijk van de Verenigde Staten. Binnen de NAVO geven de Amerikanen meer dan twee keer zoveel uit aan defensie dan alle Europese landen en Canada samen. En ook ten opzichte van Oekraïne blijft Amerikaanse militaire, humanitaire en financiële steun essentieel. We kunnen voorlopig nog niet zónder de Verenigde Staten, zelfs al zouden we het willen. Er is dus werk aan de winkel.

Het Amerikaans Congres, 2022. Foto: Flickr.com / The White House
IV Wat kunnen Nederland en Europa doen?
Het antwoord ligt in eerste plaats bij een sterk Europa, met eigen defensiecapaciteiten en een solide industrie, waarmee Europa meer op eigen benen kan staan, en de trans-Atlantische relatie gelijkwaardiger wordt. De stappen die daartoe nodig zijn, zijn veelvuldig omschreven, zoals onlangs nog in het rapport van de Italiaanse econoom en politicus Mario Draghi in opdracht van de Europese Commissie. Maar de benodigde strategische aanpassingen vragen om ingrijpende veranderingen, die tijd kosten en vragen om politiek leiderschap en durf en vooral: tijd. Wat doen we zolang een meer autonoom Europa nog ‘under construction’ is? Hieronder volgen drie pragmatische denkrichtingen waarmee Europa en Nederland ook op kortere termijn invulling kunnen geven aan een krachtig en betekenisvol partnerschap met de VS.
Een eerste concrete stap is het tonen van begrip voor de Amerikaanse zorgen op het wereldtoneel, zonder kritiekloos mee te gaan in elke Amerikaanse beleidslijn. Oog voor de situatie in de Indo-Pacifische regio en de rol van China is hierbij van belang. Nederland, met een sleutelpositie in de halfgeleiderindustrie, onder andere door ASML, kan hierin een unieke rol spelen door een balans te vinden tussen eigen handelsbelangen en de veiligheidszorgen van de VS, waaronder de erkenning van China’s rol als steunpilaar van Rusland in de oorlog in Oekraïne. Dit vergt een zorgvuldige diplomatieke aanpak waarbij Nederland bijdraagt aan het bouwen van de nieuwe relaties met belangrijke regionale spelers zoals Zuid-Korea, Japan, Nieuw-Zeeland en Australië, onder andere via de NAVO.
Ten tweede moet Nederland proactief het contact opzoeken met Amerikaanse gesprekspartners op alle niveaus, ook met niet-traditionele gesprekspartners. Zo zijn relaties met Congresleden van belang in het licht van de rol van het Congres als bewaker van de schatkist, met zeggenschap over federale financiën, en met Senatoren op het terrein van Amerikaanse handelsverdragen en diplomatieke benoemingen. Bijzondere aandacht kan uitgaan naar Congresleden die een actieve rol spelen in het publieke debat over het Amerikaans buitenlandbeleid. Het ligt voor de hand om in eerste instantie verder te bouwen aan contacten met Congresleden die een aanwijsbare link hebben met Nederland en Europa, bijvoorbeeld via de zogenaamde ‘Dutch Caucus’, of omdat zij een staat vertegenwoordigen waar Nederlandse bedrijven actief zijn. Eveneens kunnen culturele diplomatie en ‘people-to-people’ contacten een belangrijk verschil maken. Er zal aandacht moeten zijn voor het identificeren van Amerikaanse gesprekspartners, met invloed binnen de eigen achterban, die een brug kunnen slaan tussen de Nederlandse en Amerikaanse zienswijzen. Het ligt voor de hand om daarvoor, naast gesprekspartners in Washington, óók contacten op statelijk niveau aan te spreken, die op enige afstand van het beleidsdenken in Washington opereren, maar die op deelterreinen (water, energie, handelsbetrekkingen) van grote betekenis kunnen zijn voor de trans-Atlantische band.
Tenslotte, maar zeker niet op de laatste plaats, is er een nieuw verhaal nodig richting de Amerikaanse overheid en bevolking. Dit verhaal moet de gedeelde belangen benadrukken, die bij veel Amerikaanse kiezers uit beeld zijn geraakt. Hierbij maakt Nederland duidelijk dat zelfs een grootmacht als de Verenigde Staten niet zonder vrienden en bondgenoten kan. In een wereld waar machtsblokken elkaar beconcurreren en autoritaire krachten aan invloed winnen is het essentieel dat de VS en Europa samen optrekken. Dit betekent dat Nederland en Europa afstand moeten doen van een narratief over eenzijdige afhankelijkheid. Laat zien dat Europa niet slechts hulpbehoevend is, maar een waardevolle en betrouwbare partner die verantwoordelijkheid neemt en zich, samen met de Verenigde Staten, bereid is zich in te zetten voor gedeelde waarden: vrijheid, democratie en mensenrechten.
Voor dit artikel is gesproken met:
Bouwers, Ardi (strategie consultant China Circle)
Boxhoorn, Bram (oud-directeur Atlantische Commissie)
Brink, Diederik (docent Haagsche Hogeschool)
Eijnden, Boukje van den (oud-voorzitter Jonge Atlantici)
Fazzi, Dario (professor of Transatlantic Environmental History, Roosevelt Institute)
Filippini, Simone (voorzitter Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties)
Groenendijk, Tanja (Amerikanist en docent)
Haar, Roberta (professor of Foreign Policy Analysis & Transatlantic Relations, UM)
Hellendoorn, Elmar (geopolitiek adviseur, senior fellow Atlantic Council)
Hooft, Paul van (onderzoeksleider RAND Netherlands)
Jürgens, Hanco (senior onderzoeker Duitsland Instituut Amsterdam)
Manusama, Kenneth (auteur, expert Amerikaans staatsrecht)
Mengelberg, Sabine (Ass. professor international security studies, NLDA)
Metz, Tracy (directeur John Adams Institute)
Palm, Trineke (universitair docent VU)
Schmidli, William Michael (Ass. Professor U.S. foreign relations, LEI)
Scott-Smith, Giles (Professor Transnational Relations and New Diplomatic History, LEI)
Verbeek, Bertjan (hoogleraar Internationale Betrekkingen, RU)
Verheul, Jaap (professor of transatlantic relations, RU)
Willigen, Niels van (universitair hoofddocent Internationale Betrekkingen, LEI)
Voetnoten
[i] Met speciale dank aan Paul van Hooft, RAND Corporation Netherlands
[ii] Dina Smeltz, ‘American Support for Active US Global Role Not What It Used to Be’ https://globalaffairs.org/research/public-opinion-survey/american-support-active-us-global-role-not-what-it-used-be
Photo: Flickr.com / The White House
Anna van Zoest is directeur van de Atlantische Commissie.
Maarten Muns is hoofdredacteur van Atlantisch Perspectief.