Na een decennialange pauze in het geopolitieke denken staat Europa plotsklaps aan de vooravond van haar geopolitieke volwassenwording, noodgedwongen puber-af. Hoe maken en houden wij de Europese stem – grillig, schel en fragiel als die is – verstaanbaar in een wereldorde die voor onze ogen afbrokkelt? Hoe breken wij uit de Trans-Atlantische reflex? Deze zoektocht naar een stevigere verankering in de nieuwe wereldorde volgt De Derde Weg. Daarbij biedt Europa, in samenwerking met andere middenmachten, een alternatief voor de VS en China.
De Amerikaanse focusverlegging naar de IndoPacific, het nieuwe geopolitieke epicentrum, tekent zich weliswaar al geruime tijd af. Evengoed lijkt Trump II te breken met het beleid van zijn voorgangers, onder wie Trump I. De VS wierp zich onder leiding van met name Obama en Biden steeds meer op als architect van de multipolaire wereldorde. Daarbij werd ingezet op regionale veiligheidsarchitecturen. De rol van de VS in deze samenwerkingen was een geopolitiek vernuftige. Via de strategy of tipping the balance of power bepaalde Amerika de regionale machtsbalansen.
Het doel was om regionale partners meer verantwoordelijkheid te laten dragen voor hun veiligheid, terwijl de VS met veiligheidsgaranties, de nucleaire paraplu of wapenleveranties het beslissende zetje kan geven in geval van conflict. Hiermee was de VS in staat meer militaire middelen van zichzelf en partners te mobiliseren en te richten op de IndoPacific. Door de grotere verantwoordelijkheid kregen regionale spelers meer geopolitieke speelruimte, zoals invloed op de veiligheidsarchitectuur.
De VS speelt op deze manier in op de opkomst van nieuwe machten en de multipolaire wereldorde. De VS steunde wereldwijd de ontwikkeling van regionale samenwerkingsverbanden tussen bevriende naties, zowel in het nieuwe als in de oude geopolitieke epicentra. De VS mobiliseerde via het Amerikaans-Japans-Koreaans trilaterale pact, de Quad (Australië, India, Japan en de VS) en AUKUS (Australië, het VK en de VS) meer militaire middelen voor de IndoPacific.
Reacties in oude geopolitieke epicentra: Midden-Oosten en Europa
In het Midden-Oosten blies Biden de Gulf Cooperation Council (GCC) nieuw leven in met een multilaterale veiligheidsdialoog en breidde deze uit met Egypte, Jordanië en Irak. Ook de bonte coalitie van Saoedi-Arabië, Egypte, de VAE, Griekenland, Cyprus en zelfs Israël zocht elkaar op om zich te verweren tegen Iran, Turkije en de Moslimbroederschap. Vaak wordt de toenadering van Arabische staten tot Israël toegeschreven aan Trump met de Abraham-akkoorden, maar het normaliseringsproces stond al langer in de week. Zo opende Israël in 2015 al een diplomatieke missie in de VAE. De belangrijkste verklaring voor deze opzienbarende dynamiek is echter de terugtrekkende beweging van de VS uit het Midden-Oosten, voorheen een geopolitiek epicentrum.
In het andere oude geopolitieke epicentrum werd minder voortvarend gehandeld: Europa. Die lauwe reactie lijkt voort te komen uit een onderschatting van zowel de Russische dreiging als de Amerikaanse focusverlegging. Veel Europese landen, inclusief Nederland, bevonden zich lange tijd in de ontkenningsfase en waanden zich geopolitiek verzekerd door de Amerikaanse veiligheidsparaplu. Het toont de tekortkomingen in ons geopolitiek denken. Zelfs al zou Trump II het staande beleid hebben doorgezet, schoot de Europese reactie tekort. De VS heeft simpelweg steeds minder kernbelangen te verdedigen in Europa.
Amerika als anti-multilaterale macht
Trump II breekt echter hard met Bidens multilaterale beleid, dus de nood is nu nog groter. De VS zet onder Trumps leiding in op bilateraal transactionalisme, waarmee hij denkt dat de VS als absolute supermacht beter af is. Om die reden neemt de regering Trump resoluut afstand van multilaterale samenwerkingsverbanden, die de asymmetrische machtsrelatie met de VS verkleinen. Het markeert de terugkeer van negentiende-eeuwse machtspolitiek. De VS gooit niet alleen zijn rol als architect van de multipolaire wereldorde te grabbel, maar toont zich zelfs ronduit vijandig naar multilaterale samenwerkingsverbanden – in het bijzonder naar de EU.
Twee zinnen in Vances toespraak onthulden de Trumpiaanse perceptie van de EU. Sinds de veiligheidsconferentie in München spoken deze door mijn hoofd: “For years we have been told that everything we fund and support is in the name of our shared democratic values. Everything from our Ukraine policy to digital censorship”. Met andere woorden, het arrogante, vingerwijzende Europa parasiteert op de Amerikaanse afhankelijkheid onder de pretentie van gemeenschappelijke waarden.
Het venijn zat ‘m echter in de staart. ‘Ons’ Oekraïne-beleid zette Vance op één lijn met digitale censuur. Daarmee veronachtzaamde hij niet alleen de Europese veiligheidsbelangen, maar hekelde hij ook ons regelzettende vermogen, vooral gericht tegen Amerikaanse techgiganten. Het wegtrekken van de Amerikaanse veiligheidsparaplu toont een duidelijk verwantschap met de aanval op de EU als regelzettende macht. De EU lijkt met haar boetes en wetgeving namelijk als enige opgewassen tegen de Amerikaanse high tech oligarchie.
Het verwondert niet dat Musk en Zuckerberg de MAGA-trein aansturen op een frontale botsing met de EU als geopolitieke entiteit. ‘’If another country were to target a major American industry in this way, the U.S. government would have to respond’’, aldus Mark Zuckerberg. De conservatieve denktank Heritage Foundation – ideologisch vader van het ultra-conservatieve plan voor overheidsherstructurering Project 2025 dat Trump II in rap tempo uitvoert – ging nog een stap verder en besprak op een bijeenkomst hoe de EU zo effectief mogelijk ontmanteld kan worden.
Post-Trans-Atlantisch tijdperk
Europa kende een lange Trans-Atlantische reflex van gewillige geopolitieke afhankelijkheid. Inmiddels lijkt deze te zijn geëvolueerd tot een onderschatting van het Trump-gevaar voor de EU. Dat leidt echter tot een miskenning van wat ons te wachten en te doen staat. Het zal niet ‘meevallen’ en Trump paaien zal onvoldoende blijken om zijn agenda bij te sturen: de VS heeft onder zijn leiding het post-Trans-Atlantisch tijdperk ingeluid. Dat betekent echter niet dat de Trans-Atlantische relatie helemaal geen toekomst meer heeft.
Onder een volgende president kan de relatie mogelijk weer nieuw leven worden ingeblazen. Tot die tijd moet de EU zich assertief opstellen en gaan voor subnational diplomacy: zoek de samenwerking op met lagere overheden, vooral machtige deelstaten. Of eigenlijk met alle Amerikaanse interne tegenmachten die de padafhankelijkheid en institutionele weerbaarheid van het land versterken, zoals lobbyclubs, ngo’s, media en de oppositie. Op deze wijze dient de EU het Trumpisme ook in de VS van repliek.
De illusie van ‘strategische autonomie’
Als Europese remedie tegen Trumpisme bepleiten velen ‘strategische autonomie’. Onder dit beleidsmotto streeft de EU naar meer geopolitieke zelfstandigheid. Europese taboes sneuvelen in recordtempo, nu de Amerikaanse veiligheidsparaplu boven Europa plaats maakt voor een dik, donker Russisch wolkendek: eurobonds, soepelere begrotingsregels, extra investeringen in defensie ter waarde van €800 miljard, het Duitse schuldenplafond en een Frans-Britse nucleaire doctrine. Ten behoeve van de Europese veiligheid zijn dit lovenswaardige en cruciale stappen.
Desondanks is strategische autonomie niet de oplossing in een diepgaand verbonden wereld, zelfs niet voor de EU als economische gigant. Het is een dure illusie en leidt tot een invloedsbenemende blinde vlek in de multipolaire wereldorde. Juist via strategische afhankelijkheid kan de EU zorgen voor een hefboomeffect van de eigen macht; geen overbodige luxe in deze tijden.
Peperduur
Strategische autonomie in de betekenis van zelfstandige productie van essentiële goederen, waar de EU nu op lijkt te koersen, is peperduur. De Rabobank schatte het prijskaartje voor deze investeringen op twee tot vijf procent van het Europese BBP, maximaal zo’n 900 miljard euro per jaar. Vanwege de Europese begrotingsregels en de weerstand tegen eurobonds is dit voor de meeste landen onhaalbaar, ook gezien de schuldenpositie van veel lidstaten.
Belangrijk om te benoemen is dat deze investeringen ten dele slechts leiden tot een vervanging van bestaande productiecapaciteit, en niet tot een opschaling. Investeringen van deze omvang stuiten op de grenzen van de Europese arbeidsmarkt en energievoorziening. Bovendien dreigt het spook van inflatie.
Natuurlijk, in specifieke gevallen is de gewonnen autonomie de hoge prijs dubbel en dwars waard. Denk aan de broodnodige opschaling van de defensie-industrie, digitale infrastructuur voor AI-systemen en ruimtevaarttechnologie. Helaas overstijgen meer dan eens de vereiste kosten de gewonnen autonomie. Slechts beperkte winst wordt bijvoorbeeld behaald met de (weder)opbouw van industrieën van zonnepanelen, windmolens, kunstmest, basis plasticproductie, en wellicht batterijen.
De EU doet er verstandiger aan om haar afhankelijkheden voor de productie van essentiële goederen strategisch te kiezen dan in te zetten op autonomie. Het streven naar autonomie kan grote schade berokkenen aan de Europese concurrentiepositie. Hogere productiekosten en inflatie hollen dan de Europese welvaart en slagkracht uit. Bovendien kan het hoge prijskaartje ten koste gaan van het Europese vermogen om te investeren in hoogwaardige innovatie en R&D.
De Derde Weg als alternatief
De opkomst van de multipolaire wereldorde biedt de EU in dat opzicht een gouden kans. Een hechte samenwerking tussen wereldwijde middenmachten biedt de wereld het enige alternatief voor Amerikaanse of Chinese dominantie. Terwijl China door zijn expansiedrift op veel weerstand stuit van vrijwel alle buurlanden, vervreemdt Amerika zich van bondgenoten door zijn agressieve koers. De EU kan in dit gat springen en helpen het geopolitieke zwaartepunt te verleggen naar middenmachten, ofwel De Derde Weg, die de koers van strategische afhankelijkheid tussen middenmachten volgt.
De aard van de relaties met middenmachten is voor de EU aantrekkelijk, daar middenmachten domineren noch gedomineerd willen worden. De belangrijkste gegadigden zijn Australië, Brazilië, Canada, India, Indonesië, Japan, Mexico, het VK en Zuid-Korea. Zij kunnen met een gezamenlijk jaarlijks BBP van een kleine €40,- biljoen een grote geopolitieke stempel drukken. Ook vormen zij aantrekkelijke partners voor het Mondiale Zuiden, wat potentieel zelfs de invloedssfeer van China in ontwikkelingslanden zou kunnen inperken.
Drie trends in multilateralisme
Geopolitieke relaties intensiveren bindt middenmachten blijvend aan een gemeenschappelijke agenda. Hoog op die agenda prijken de opbouw van nieuwe veiligheidsarchitecturen en robuuste productieketens, vrije handelsroutes, afstemming in energie- en klimaatbeleid, AI- en sociale media-regulering. Samenwerking op de genoemde thema’s zorgt voor een hefboomeffect van de Europese regelzettende macht. In tegenstelling tot strategische autonomie brengt strategische afhankelijkheid evenwichtige en wederzijdse invloed met zich mee. Om deze voordelen te behalen moet de EU met De Derde Weg inspelen op drie trends in het multilateralisme die de fragmentering van de wereldorde weerspiegelen, en onze speelruimte definiëren.
Van het formele naar het informele
Wereldwijd verschuift het zwaartepunt in multilateralisme van formele organisaties naar meer informele samenwerkingsverbanden. Het meest prominente voorbeeld hiervan is de verzwakte positie van de VN en de groeiende rol van de G20 en BRICS. Veel opkomende (midden)machten zijn op zoek naar nieuwe geopolitieke partnerschappen en verbanden, buiten bestaande institutionele kaders en dominante machten om. Op die manier hopen zij een betere positie in de nieuwe wereldorde te verwerven.
Regionalisering
De tweede trend is regionalisering. Door geografische realiteiten, gemeenschappelijke veiligheidsrisico’s en (verlegde) handelsstromen zijn buurlanden steeds meer op elkaar aangewezen. Dit heeft geleid tot een sterkere regionale focus en integratie. De EU heeft als voorloper veel ervaring met regionale integratie, en kan de opgedane kennis en kunde inzetten om andere landenblokken te versterken. Vaak wordt de EU bekritiseerd vanwege haar trage besluitvormingsproces. Minder belicht doch vele malen belangrijker is dat de EU een ongekende hoeveelheid informatie verwerkt en complexe belangen afweegt bij het maken van beleid. Dit beschouw ik als de grote Europese succesfactor, een troefkaart die wacht om gespeeld te worden door de EU.
Compartimentering
Ten derde is er sprake van compartimentering in multilateralisme – wat betekent dat landen willen samenwerken op een heel specifiek gebied, maar dat dit niet per se hoeft te leiden tot een bredere of intensievere samenwerking op andere gebieden. Hier heeft de spillover-theorie, die stelt dat samenwerking op één terrein leidt tot spillovers naar andere terreinen, aan enige kracht ingeboet.
De EU moet leren zich hier pragmatisch, calculerend en soms zelfs transactioneel in op te stellen. Dit druist in tegen de institutionele logica, die de EU zo kenmerkt, maar is belangrijk in de nieuwe geopolitieke realiteit. In andere gevallen dient de EU het patroon van compartimentering te doorbreken en het spel hard te spelen. Dan moeten bijvoorbeeld Europese handelsvoordelen en investeringen voorwaardelijk gemaakt worden aan het opleggen van sancties aan Rusland.
Enige alternatief
Via De Derde Weg kan Europa het geopolitieke zwaartepunt van groot- naar middenmachten verleggen. Deze biedt de wereld het enige alternatief voor Amerikaanse of Chinese dominantie. Het is tijd voor de EU om Amerika als architect van de multipolaire wereldorde te vervangen. In die zin is er maar één Amerika, en dat is Europa.
Michel Don Michaloliákos is geopolitiek analist Europa bij Haagsch Instituut GeopolitiekNu en docent bestuurskunde aan Universiteit Leiden
Foto: Flickr