ATLANTISCH PERSPECTIEF

Donald Trump en de MAGA-beweging: de ontleding van een ideologie

Liam Klein

Van extremistische en mislukte campagnes van ‘derde’ kandidaten in de Amerikaanse presidentsverkiezingen, zoals Ross Perot en Pat Buchanan, leerde Trump dat hij alleen kon winnen als hij onder de banier van een gevestigde partij brede doelgroepen wist aan te spreken. Zo ontstond een opmerkelijke ideologische cocktail. Liam Klein maakt de balans op over de ideologische ontwikkeling van Trump, zijn MAGA-beweging en de ideologische dilemma’s die mogelijk nog gaan komen.

De electorale balans van het grote verkiezingsjaar 2024 – een jaar waarin 64 landen de stembussen openden – sloeg uit in autocratische richting. Na een lange gestatieperiode en een bloeitijd lijkt er daarmee een herfst te zijn gekomen voor de politieke visie van de ‘liberale democratie.’

Het duurde letterlijk eeuwen voordat het liberalisme (een vrijheidscredo met wortels in de Britse zeventiende eeuw) in een stabiel ideologisch mengsel was samengebracht met de democratie als model (een machtsindeling die al bekend was in het klassieke Athene). Zo gaat het bijna altijd met politieke ideologieën. Ze ontspruiten nooit in de volledigheid uit het hoofd van één bedenker, zoals de mythologische Athena als volwassen vrouw en in volle wapenrusting de schedel van oppergod Zeus ontsprong. Politieke ideologieën hebben tijd nodig om uit te kristalliseren. Zo’n proces gaat vaak met horten en stoten. Twee stappen vooruit en één stap terug. Dat geldt evengoed voor Trumps Make America Great Again-beweging (MAGA). Vanuit het heden bezien lijkt deze beweging bezig aan een haast voorbestemde opmars. Niets is minder waar.

 

De les van Ross Perot

Gezien zijn snelle opmars sinds 2015 is het vandaag wellicht moeilijk voor te stellen, maar Donald Trump is een oudgediende in Washington. Trumps politieke vorming voltrok zich in de jaren ’90. De jonge Trump keek in die periode vol belangstelling naar de spectaculaire opmars van de populistische miljardair Ross Perot. Als daverend succesvolle derde kandidaat joeg Perot in de presidentsverkiezingen van 1992 zowel de Republikeinen als de Democraten de schrik om het lijf. Het programma waarmee Perot zo’n schrikbarend succes had, combineerde op eigenzinnige wijze progressieve en conservatieve elementen. Perot was mordicus tegen NAFTA (dat vrijhandelsverdrag met Mexico zou een ‘giant sucking sound’ creëren terwijl de Amerikaanse industrie het land verliet) en een warm voorstander van hoge handelstarieven.[1] Daarmee positioneerde Perot zich economisch ter rechterzijde van de Republikeinse Partij. Tegelijkertijd was Perot wel vóór een federaal beschermd abortusrecht, vóór grotere politieke inspraak van de gewone burger, vóór algemeen toegankelijke medische zorg en (na 1996) ook vóór gay rights, vier progressieve stokpaardjes. Op die manier vertegenwoordigde Perot een vriendelijke variant van America First. Strijdlust naar het buitenland toe, tederheid naar het binnenland.

Ross Perot weigerde zich te verzoenen met de twee gevestigde partijen. Zijn onvermijdelijke nederlagen in 1992 en in 1996 ontketende binnen de kersverse Reform Party een gevecht over Perots politieke erfenis. Interessant genoeg ontpopte Donald Trump zich in de voorverkiezingen van 2000 als de vertegenwoordiger van een ‘zachte’ interpretatie van Perots agenda. Ook Trump sprak zich uit tegen NAFTA en vrijhandel in het algemeen, voor handelstarieven, voor economisch populisme in het binnenland en voor een progressieve cultuurpolitiek. Met deze nauwgezette imitatie van Perot bond Trump de strijd aan met Pat Buchanan, die juist een vileine draai aan America First voorstelde. Buchanan had in zijn boek The Great Betrayal uit 1998 het tedere aspect van Perot laten varen. Buchanan viel in zijn boek de vrijhandel aan, in klassiek Perotiaanse stijl, maar prees vervolgens ook Charles Lindbergh, de antisemitische isolationist die de VS uit de Tweede Wereldoorlog had geprobeerd te houden. Buchanan betoogde bovendien dat de strijd met Nazi-Duitsland een kapitale vergissing was geweest. In 2000 moest Trump, als orthodoxe volgeling van Perot, van deze illiberale standpunten nog niets hebben. In een beroemd interview bij Larry King Live distantieerde Trump zich fel van Buchanan: ‘I guess he’s an anti-Semite. He doesn’t like the blacks. He doesn’t like the gays. It’s just incredible anybody could embrace this guy.[2]

 

Van MAFA naar MAGA

In een interview in Face the Nation, in 1992, had Buchanan zijn ultraconservatieve variatie op Perots populisme samengevat in een prikkelende slogan: Make America First Again. In 2000 waren de voorwaarden echter nog niet aanwezig om rondom deze slogan een winnende electorale coalitie te smeden. Geradicaliseerde christenen en witte nationalisten vormden de ruggengraat van Buchanans ‘MAFA’-coalitie. Voor deze twee groepen was het ongedaan maken van de emancipatie van Afro-Amerikanen, van vrouwen en van LHBTI-groepen van essentieel belang om het vermeende verval van Amerika terug te dringen. In 2000 probeerde Buchanan in feite om Perots stijl, populariteit en legitimiteit te kapen voor deze clandestiene politieke agenda. Helaas voor Buchanan bracht zijn electorale afhankelijkheid van het witte nationalisme de gehele campagne in diskrediet. De gematigde Republikein George W. Bush won van Buchanan in 2000. Naar Trump keek niemand meer om. Pas tijdens het presidentschap van Obama zou Trump weer terugkeren op het politieke toneel.

Van het Perot-tijdperk leerde Trump vier zaken. Ten eerste dat tegendraadse derde kandidaten een heilloze weg bewandelen zolang zij zich niet verzoenen met een gevestigde partij. Ten tweede dat de vriendelijke, liberale lezing van Perots agenda het electoraal had afgelegd tegen Buchanans vijandige retoriek. Trump had immers de strijd om het leiderschap van Perots Reform Party overtuigend verloren. Ten derde de aantrekkingskracht van een nostalgisch chauvinisme. Buchanan had dan misschien niet de verkiezingen gewonnen, maar zijn slogan zou een kwart eeuw later een onverwachte doorstart maken. Maar tegelijkertijd – en ten vierde – ook de kwetsbaarheid van een populistische beweging die al te nadrukkelijk leunt op het witte nationalisme. In de campagne van 2016 zou Trump laten zien hoezeer hij deze lessen ter harte had genomen.

Gezien de vergetelheid waarin het campagnejaar 2000 inmiddels was weggezonken, leek Trumps verhaal in 2016 verfrissend, terwijl deze aanvankelijk eigenlijk weinig origineel was. In het begin was Trumps boodschap precies wat je zou verwachten van een Perot-erfgenaam die de electorale potentie van Buchanans onderbuikpolitiek had ingezien. Net als Ross Perot ageerde Trump in 2016 tegen de corruptie van het Amerikaanse politieke stelsel, tegen ongebreidelde vrijhandel en – vandaag wellicht moeilijker voorstelbaar – tegen de corruptie van de billionaire class, waartoe Trump (net als Perot) zelf behoorde. Net als Pat Buchanan kleedde Trump deze populistische punten verder in met een antiliberale cultuurpolitiek. Het zogenoemde ‘wokisme’ van de universiteiten en de (‘fake news’) media zou volgens Trump medeverantwoordelijk zijn voor algeheel maatschappelijk verval. Alleen een conservatieve revolutie kon de ziel van Amerika nog redden.

 

Terug naar vermeende gloriedagen

Trumps MAGA was daarmee in het begin een reïncarnatie van Buchanans MAFA. In beide bewegingen vormde ‘paleoconservatisme’ aanvankelijk de ruggengraat. Binnen de Amerikaanse context is paleoconservatisme een verzamelnaam voor politieke ideeën die teruggrijpen op een ver maar glorieus Amerikaans verleden (vandaar ‘paleo’ – wat ‘oud’ betekent in het Grieks). Over welk aspect van dat verre verleden in volle glorie hersteld dient te worden was het punt waarop de verschillende elementen binnen de MAFA- en MAGA-coalities primair van mening verschilden. Radicale christenen zagen in Buchanan en Trump bijvoorbeeld de terugkeer naar een vermeende vroomheid die sinds de secularisatie van de negentiende eeuw verloren was gegaan. Zoals de Republikeinse ideoloog Newt Gingrich het verwoordde: ‘The Founders saw religion as vital to the survival of republican government… The plain facts of our nation’s history have not stopped anti-religious bigots in the judiciary, academia, and in elected office from insisting that religious belief is inherently divisive and that the discussion of public affairs can only occur in secular terms.’[3] Voor witte nationalisten was het juist weer van belang dat de Amerikaanse koloniën werden gekenmerkt door een ijzeren raciale hiërarchie. De libertariërs hoopten op hun beurt dat Buchanan en Trump de federale overheid zouden terugbrengen naar de rudimentaire staat waarin deze tot de negentiende eeuw verkeerde: dagen van weleer waarin de inkomstenbelasting überhaupt nog niet bestond. Waar deze electorale elementen elkaar konden vinden was in de opvatting dat het ergens grondig mis was gegaan met de Verenigde Staten en dat progressief beleid tot een onacceptabele maatschappij had geleid.

Gaandeweg wist Trump deze erfenis van Buchanan echter te verrijken met een electorale bouwsteen die we wellicht het best kunnen omschrijven als ‘postconservatief’. Er waren immers ook altijd elementen in de Amerikaanse samenleving aanwezig die de beloofde grootsheid van MAGA projecteerden op maatschappelijke fenomenen die niet of nauwelijks konden worden geïdentificeerd met een specifiek hoofdstuk uit de Amerikaanse geschiedenis. Zo dweepten zelfverklaarde ‘Tories’ op Amerikaanse elite-universiteiten zoals Yale met het Britse of zelfs met het Habsburgse Rijk, samenlevingen die volgens hen een traditionele hiërarchie met harde hand hadden verdedigd tegen de democratisering. Zo flirtte de alt right-gemeenschappen op Reddit en 4chan met een nauwelijks verhulde fantasieversie (Kekistan) van Nazi-Duitsland, een land dat door deze groep op quasi-ironische wijze werd aangedragen als exemplarisch.[4] Zo koesterden techmiljardairs zoals Peter Thiel en Elon Musk futuristische plannen voor de Verenigde Staten die alleen vrij baan zouden kunnen krijgen bij een radicale terugdringing van de federale overheid, zoals de Republikeinse Partij voorstond. Zo begon het ‘verlichte’ online publiek van podcastmakers zoals Joe Rogan, Ben Shapiro en Lex Friedman zich af te zetten tegen de vermeende bekrompenheid van het liberale establishment.

Trump en zijn team hadden zich kunnen blijven beperken tot het traditionele paleoconservatisme van Buchanans electorale gemeenschap, maar kozen er bewust voor dat niet te doen. In de loop van 2017 bleek dat de alt-right Trump had omarmd als de sloopkogel van het Amerikaanse liberalisme. Deze cybergemeenschap begon het Trumpisme op alle mogelijke manieren digitaal op te hypen. In plaats van deze relatief jonge, hypermoderne machtsfactor links te laten liggen, begon Trump actief memes van zichzelf te retweeten. Met deze zet onderscheidde Trump zich meteen van het vergrijsde conservatisme van zijn voorgangers en zette hij de toon voor de rest van zijn politieke carrière. Sinds 2017 heeft Trump zich consequent ingespannen om nieuwe ‘hippe’ elementen aan zijn conservatieve platform te verbinden. Door de bailouts van de bankencrisis van 2008-11, de excessen van politieke correctheid, de militante opsteling van de BLM-beweging en het federale ingrijpen tijdens de COVID-pandenie was de kritiek op progressief Amerika inmiddels heviger dan Pat Buchanan ooit had durven dromen. Met de mobilisatie van de steun van een amoreel jeugdicoon als Kanye West, een piepjonge alt right-leider als Nick de la Fuentes, een hypermasculiene podcastmaker als Joe Rogan en een semi-messianistische techondernemer als Elon Musk ontwikkelde Trump een electorale cocktail die het strikte paleoconservatisme van Buchanans MAFA ruimschoots ontsteeg.

 

Politieke meesterzetten

Deze opmerkelijke fusie van paleo- en postconservatisme kan worden gezien als de belangrijkste ideologische innovatie van Donald Trump en als de essentie van zijn MAGA-beweging. In de loop van de verkiezing van 2016 gaf het hem de plausible deniability voor eventuele associatie met racistische onderstromingen die Buchanan had gemist. Als Trump had toegegeven dat witte suprematie een belangrijke impuls vormde voor het grassroots activisme van zijn beweging, was hij net als Buchanan afgeserveerd als een extremist. Nu kon Trump appelleren aan deze gevoelens bij de harde kern en tegelijkertijd suggereren dat zijn beweging in feite veel breder was. Wat men ook van Trump moge vinden, zijn omarming van een hoogdigitaal, meme-gevoelig publiek was een politieke meesterzet.

De andere politieke meesterzet die we aan Trump (en zijn adviseurs) moeten toeschrijven was de beslissing om de verkiezingscampagne onder de banier van de Republikeinse Partij te houden. Wie terugblikt op de voorverkiezingen van 2016 ziet een GOP die niets van Trump moet weten. Tot en met zijn nominatie werd Trump door slechts een enkeling binnen de Republikeinse Partij serieus genomen. Superrijke donoren lieten Trumps campagne links liggen en schaarden zich in groten getale achter zijn tegenstanders, van Jeb Bush tot Ted Cruz en Hillary Clinton.[5] Maar Trump bleef zich, ondanks alle hoon en animositeit, vastklampen aan de partij terwijl hij zijn eigen campagne financierde. Zijn ervaringen in het Perot-tijdperk hadden hem laten zien dat derde kandidaten kansloos waren in de Amerikaanse politiek.

Trumps beslissing om binnen de Republikeinse Partij te blijven is extra markant als we ons realiseren waar de paleo- en postconservatieve revolte van MAGA tegen gericht was. Het doelwit van MAGA heeft zich nooit beperkt tot de Democratische Partij. Vanaf het begin keerde MAGA zich evenzeer tegen de ideologische, neoconservatieve mainstream van de Republikeinse Partij sinds de jaren ’60. Vrijhandel, globalisering en de actieve bevordering van de liberaaldemocratie in het buitenland zijn de bekendste pijlers van deze stroming. Het neoconservatisme beloofde van Amerika een modern (economisch gespecialiseerd, kosmopolitisch, hoogopgeleid) land te maken zonder daarbij te vervallen in de radicale cultuurpolitiek van de burgerrechtenbeweging. De modernisering van de Verenigde Staten zou zich volgens de neocons op ordentelijke, gematigde, burgerlijke wijze moeten voltrekken. De MAGA-wereldvisie kan worden opgevat als één langgerekte afwijzing van de centrale premisse van het neoconservatisme. MAGA stelt het concept van de moderniteit zelf ter discussie. MAGA keert zich tegen het kosmopolitisme als zelfverloochening, ziet vrijhandel als een slechte deal voor Amerika, intellectuele activiteit als gevaarlijke onzin, enzovoorts. Met paleo- en postconservatisme probeert MAGA, in twee parallelle richtingen, om de gevestigde partijideologie van de Republikeinse Partij heen te manoeuvreren.

 

Ideologische uitdagingen

Dit brengt ons bij één van de cruciale dilemma’s die Trumps beweging voor zich heeft liggen. Trump heeft de invloed van Republikeinse partijbonzen nodig om zaken gedaan te krijgen in Washington, maar diezelfde partijbonzen worden van alle kanten bedreigd door Trumps schuimbekkende MAGA-achterban. Hoe verzekert Trump zich van hun loyaliteit? Tot dusver heeft de competitie met China gediend als een belangrijk bindmiddel ten aanzien van het neoconservatieve partijestablishment. Door de strijd met China te escaleren, doet Trump de (impliciete) belofte aan de neocons dat hij een nieuwe Koude Oorlog-achtige dynamiek in de geopolitiek gaat brengen. Met een nieuwe (communistische) aartsvijand zouden de Verenigde Staten, net als in de hoogtijdagen van het neoconservatisme, weer de onbetwiste aanvoerder van ‘de Vrije Wereld’ kunnen worden. Hoe meer Trump gaat luisteren naar de autocratische voorkeuren van zijn MAGA-achterban, hoe groter echter de kans dat het Amerikaanse leiderschap binnen de democratische wereld op termijn afgewezen zal worden. Hoe duidelijker het wordt dat opkomende middenmachten zich veelal weigeren te voegen naar de wensen van Washington, hoe meer barsten er zullen verschijnen in Trumps belofte aan de neocons.

Trumps tweede grote ideologische uitdaging schuilt in de interne diversiteit van zijn beweging. Zodra de euforie van Trumps verkiezingsoverwinning is weggeëbd en de nieuwe regering voor pijnlijke bestuurlijke keuzes komt te staan, zal duidelijk worden hoe weinig paleoconservatieven zoals Tucker Carlson en postconservatieven zoals Elon Musk inhoudelijk met elkaar gemeen hebben. Carlson ageert tegen de corrumperende werking van superrijkdom. Musk is zelf de rijkste miljardair ter wereld. Carlson is een warm voorstander van robuuste vakbonden. Musk ziet de vakbond als een kritieke bedreiging voor het Amerikaanse ondernemerschap. Carlson profileert zichzelf als een boegbeeld van de christelijke gemeenschap van de Verenigde Staten.[6] Musk vindt zijn eigen verlossende boodschap voor de mensheid aanzienlijk belangrijker dan de verlossende boodschap van Jezus Christus. Zullen dit soort figuren zich ook nog prettig tot elkaar verhouden als Trumps MAGA-revolte haar eerste teleurstellingen begint mee te maken?

Het derde grote ideologische probleem voor Trumps beweging schuilt in de onvermijdelijke vervreemding van coalitiepartners zodra de vage ‘grootsheid’ van Make America Great Again invulling begint te krijgen. Tot dusver was MAGA een loze kreet waarop elk smaldeel in Trumps monstercoalitie zijn eigen politieke fantasieën voor Amerika kon projecteren. Zodra blijkt dat de beloofde grootsheid helemaal niets te maken heeft met de wedergeboorte van een christelijke moraliteit, of met de versnelde kolonisatie van Mars, of met de onderwerping van Afro-Amerikanen, zullen bepaalde bondgenoten zich onherroepelijk bedrogen gaan voelen. Een ideologie, zoals ik in het begin stelde, heeft tijd nodig om een coherente gestalte te krijgen. Een onvermijdelijk onderdeel van dat proces is afstoting en afsplitsing. Schisma’s en schokken kunnen niet voorkomen, maar wel overwonnen en geabsorbeerd worden. De komende jaren zullen ons leren in welke richting MAGA muteert en evolueert. We zullen zien of deze beweging, die vandaag zo onsterfelijk lijkt, zo’n proces überhaupt zal overleven.

 

[1] Michael Kazin, The Populist Persuasion: An American History, herziene druk (Cornell University Press: 2017), p. 274.

[2] Nicole Hemmer, Partisans: The Conservative Revolutionaries Who Remade American Politics in the 1990s (Basic Books: 2022), p. 257.

[3] Newt Gingrich, To Save America: Stopping Obama’s Secular-Socialist Machine (Regnery: 2010), pp. 39-40.

[4] David Neiwert, ‘What the Kek: Explaining the Alt-Right ‘Deity’ Behind Their ‘Meme Magic,’‘ Southern Poverty Law Center website (2017).

[5] Maeve Reston, ‘Donald Trump’s dominance – and the late establishment effort to stop it,’ CNN website (2016); Tom Ackerman, ‘Donald Trump: a billionaire shunned by the very rich,’ Al Jazeera website (2016).

[6] David French, ‘Tucker Carlson’s Dark and Malign Influence Over the Christian Right,’ The New York Times (2023).

Liam Klein is research fellow bij het Strategic Foresight Programma van Instituut Clingendael.