ATLANTISCH PERSPECTIEF
De multipolaire wereldorde tekent zich het duidelijkst af in de Afrikaanse Sahel
Nergens zijn de gevolgen van de nieuwe, multilaterale wereldorde zo duidelijk merkbaar als in de Sahel, een droge landstrook ten zuiden van de Sahara, die over de hele breedte van het Afrikaanse continent trekt. De invloed van het westen neemt hier steeds verder af. Voormalige koloniale heersers worden de deur gewezen, waardoor de deur juist opent voor andere grootmachten. Waardoor is deze verschuiving ontstaan, en wie zijn de nieuwe partners van deze Afrikaanse landen?
Bijna alle landen in Afrika zijn ooit door een Europees land gekoloniseerd geweest. Toen dat koloniale systeem in de vorige eeuw viel, werden de staatshoofden van kersverse Afrikaanse landen gedwongen om te kiezen: blijven zij nog warme banden onderhouden met hun voormalige heersers, of breken zij juist met hen? Veel landen kozen voor de eerste optie, waardoor zij bijvoorbeeld lid bleven van de Britse Gemenebest, of onderdeel uitmaakten van het Franse Françafrique.
Aan dat neokoloniale systeem, waarbij vooral de elite van Afrikaanse landen zich kon verrijken door de ‘win-win’-deals die zij sloten met voormalig kolonisators en andere mogendheden, komt nu steeds meer een einde. Legerleiders pikken het niet langer als de democratisch gekozen leiders nauw blijven samenwerken met westerse bondgenoten, en grijpen de macht. Ze krijgen wind in de rug van sentimenten die zich tegen oud-kolonisatoren keren. Dat (vooral anti-Franse) sentiment wordt ook ingezet bij politieke campagnes, waar jonge leiders (bijvoorbeeld de nieuwe leiders van Senegal), die vaak opgeleid zijn in eigen land, de vruchten plukken.
Chaos in de Sahel
Die toenemende afkeer tegen het westen, en dan met name Frankrijk, komt vooral voor in de landen waar de Fransen het lang voor het zeggen hadden. Veel landen in West-Afrika en de daaraan grenzende Sahel (de landstrook die net onder de Sahara-woestijn ligt) hoorden vroeger bij het eerder al genoemde Françafrique, een term die verwijst naar de innige postkoloniale relaties die Frankrijk met de voormalige koloniën in Afrika onderhield.
Bij die innige banden op economisch en geopolitiek niveau hoorde ook een militair aspect: Frankrijk trainde militairen in de Afrikaanse landen die ervoor kozen de banden met het Elysée warm te houden en hielpen leiders om aan de macht te blijven, soms zelfs met militair ingrijpen, als die in het geding kwam door bijvoorbeeld opstandige rebellen. Tot de afgelopen jaren hadden de Fransen daarom meerdere militaire bases in West-Afrika en de Sahel, waardoor het land een machtige militaire partij was die een goed beeld had van wat er in de regio’s op militair gebied plaatsvond.
De aard van die militaire aanwezigheid veranderde de afgelopen 25 jaar echter drastisch. Na de aanslagen in Amerika op 11 september 2001 en de daaropvolgende oorlogen in Irak en Afghanistan kwam er wereldwijd steeds meer jihadistische terreur voor. In de jaren na de aanslagen op de Twin Towers manifesteerde dat zich in de ernstig verzwakte, achtergestelde binnenlanden van landen in de Sahel. Zowel al-Qaida als Islamitische Staat (IS) hebben Afrika uitgeroepen tot het belangrijkste slagveld van de wereldwijde jihad.
Jihadistische olievlek
Met het jihadisme, dat zich als een olievlek over de Sahel verspreidde, groeide aanvankelijk ook de Franse militaire aanwezigheid in de regio. Maar de antiterrorismemissies van het Franse leger (en een soortgelijke vredesmissie van de VN) konden niet voorkomen dat het jihadisme zich in het gigantische gebied bleef verspreiden, waarop verongelijkte generaals in Mali en Burkina Faso de afgelopen jaren de macht grepen.
Deze generaals, die eerder vaak zij aan zij vochten met de Franse troepen, toonden zich ernstig ontevreden over de aanpak van het jihadistische terrorisme dat zich nog steeds als een olievlek over de regio verspreidt. Zodra de coupplegers hun grip op de instituties verstevigden, werden de pijlen steevast op de aanwezigheid van ex-kolonisator Frankrijk gericht. Die zou te weinig hebben geholpen tegen de terreur en alleen maar in de Sahel aanwezig zijn om zijn eigen belangen te behartigen.
De val van Niger
Na hun gedwongen vertrek uit Mali en Burkina Faso besloten de Fransen om de banden met overige Sahel-landen Tsjaad en Niger aan te halen. In Niger werkten de Fransen (en andere EU-landen) nauw samen met de democratisch verkozen Mohamed Bazoum, die steevast werd gezien als de laatste trouwe bondgenoot van het westen. Maar ook zijn regering viel, in juli 2023, toen mannen van de nationale garde de macht grepen. “De bevolking van de Sahel-landen heeft te weinig aan hun democratisch gekozen leiders gehad”, zegt Joseph Ochogwu, de directeur-generaal van het Instituut voor Vrede en Conflictoplossing (IPCR) in Nigeria. Volgens Ochogwu stond de politieke elite van Niger te ver van de bevolking af. “Als de bestuurders dan ook nog tekortschieten, neemt de honger naar macht van avontuurlijke militairen toe. Dat leidt tot dit soort onrust.”
De machtsbeluste Nigerese militairen keken goed naar hoe de junta’s van buurlanden als Mali en Burkina Faso de afgelopen jaren te werk zijn gegaan, zegt Ochogwu. “Je ziet dat militairen de neiging hebben om de stappen van andere coupplegers te kopiëren.” Het feit dat de Sahel-landen allemaal voor dezelfde uitdagingen staan, werkt dat kopieergedrag volgens hem in de hand. “Overal is sprake van gierende inflatie, de bevolking blijft maar armer worden en er worden niet voldoende bestuurlijke stappen genomen om die zorgen weg te nemen. Dan gaan mensen op zoek naar alternatieven.”
De opkomst van Rusland
In navolging van Mali en Burkina Faso trokken er in de Nigerese hoofdstad Niamey al gauw grote groepen door de straten. Bij die eerste tochten werd de internationale context van de staatsgreep meteen duidelijk: men scandeerde anti-Franse leuzen, terwijl ze tegelijkertijd haastig gemaakte Russische vlaggen omhoog hielden. Want waar de Fransen in Burkina Faso, Mali en nu dus ook in Niger het land moesten verlaten, doken de Russen in het ontstane vacuüm.
De Russische activiteiten in Afrika werden lang gerund door een netwerk van bedrijven, zakenmannen en huurlingen, die door Jevgeni Prigozjin onder de vlag van de Wagnergroep werden geleid. Het leverde raketten aan paramilitairen in Soedan en de bodyguards van de president van de Centraal-Afrikaanse Republiek, maar vocht na de aftocht van de Fransen ook mee in de strijd tegen jihadisten in Mali. Dat was een wens van de Malinese junta, die wilden dat hun militairen aan de frontlinie ‘training on the job’ kregen. Wagner ging daarmee akkoord, voor een prijs: in ruil voor hun militaire steun haalde het bedrijf waardevolle mijnconcessies binnen.
Prigozjin wist: hoe groter de afkeer tegen oud-kolonisator Frankrijk, hoe groter de opleving van pro-Russische sentimenten. Direct na de coup in Niger bood hij de Nigerese autoriteiten daarom al zijn diensten aan. Pro-Russische en anti-Franse sentimenten gaan in Afrika al veel langer hand in hand, zei de Nigerese politicoloog Rahmane Idrissa in december 2023 tegen De Volkskrant. “Tijdens het Sovjet-tijdperk vonden veel marxistische intellectuelen uit Afrika steun bij de Russen”, legde hij uit. “Het was een machtige wereldspeler, die hen hielp bij hun strijd tegen het imperialistische Westen. Dat gevoel viel weg na de val van de Sovjet-Unie, maar nu komt het terug in een andere vorm.”
Een ‘platgeslagen variant’ van die anti-westerse sentimenten wordt nu door populisten verspreid op sociale media, zegt Idrissa.
Oekraïense drones
Na de dood van Prigozjin en de stille ontbinding van Wagner nam het Kremlin de meeste lucratieve activeiten van de huurlingengroep in Afrika over – alleen al in Mali zou Wagner volgens de Amerikaanse inlichtingendiensten elf miljoen dollar per maand hebben verdiend. Toch is de nieuwe samenwerking tussen de Russen en de Malinese junta fragiel: de Russen in Mali leden enkele grote nederlagen, waardoor jihadistengroepen in de Sahel inmiddels weten dat de Russen ondanks hun moderne wapens en drones niet onschendbaar zijn.
De aanwezigheid van de Russen leverde de junta-regeringen in de Sahelstaten bovendien een nieuwe vijand op, uit onverwachte hoek: sinds de Russische invasie van hun grondgebied steunen de Oekraïners (weliswaar op relatief kleine schaal) de strijd van rebellenlegers die tegen hun regeringen vecht. Daarbij is het vooral de bedoeling om de Russische aanwezigheid in de landen te schaden. Als Rusland in Afrika verzwakt raakt, is het idee van de Oekraïense regering, zal er ook minder geld naar het Kremlin komen om de oorlog in Oekraïne te financieren.
In Mali steunen de Oekraïners de Toearegs, die in het gebied strijden voor een autonome staat. In juli kwamen bij een nederlaag van het Russische ‘Afrika-korps’, aan de noordgrens met Algerije, volgens Russische militaire bloggers 20 tot 50 soldaten om het leven bij een aanval van de Toearegs. Bij die aanval maakten zij volgens de Oekraïense nieuwssite The Kyiv Post gebruik van inlichtingen van de Oekraïense geheime dienst (HUR). Een van hun woordvoerders zei na de aanval dat de rebellen dankzij de informatie een ”geslaagde militaire operatie tegen de Russische oorlogsmisdadigers” konden uitvoeren.
Rusland verzwakt
De zware klap die de Russen door toedoen van de Oekraïners te verduren kreeg (de zwaarste sinds de Russen in Afrika actief zijn) leverde woedende reacties op bij de junta-leiders in Niger en Mali. Zij hebben de diplomatieke betrekkingen met Oekraïne begin augustus dan ook verbroken. De verzwakking van hun Russische bondgenoten straalt af op de junta.
“Om de steun van de bevolking te behouden, moet de Nigerese junta gauw met een oplossing voor het jihadistisch geweld komen”, zegt de Nigeriaanse politicoloog Olayinka Ajala. Terwijl de machthebbers 1.500 Franse en 800 Amerikaanse troepen gelegerd in Niger de deur wezen, ontvingen zij meermaals Russische delegaties om ‘defensiekwesties’ te bespreken. ”De Russen zijn voor de Nigerezen een interessante partij”, stelt Ajala. “Anders dan de Amerikanen stellen zij bij hun militaire steun geen ingewikkelde eisen over mensenrechten en de terugkeer naar democratie.”
Toch stellen analisten dat de Russen zichtbaar verzwakt zijn. Dat heeft alles te maken met de val van de Syrische dictator Assad: de Russen hadden in Syrië twee bases die onmisbaar waren voor hun operaties in Afrika. Militair materieel arriveerde per schip in Tartus, waarna het over land werd verscheept naar de noordelijker gelegen vliegbasis. Dat vliegveld fungeerde tot voor kort als verbindingsschakel tussen Rusland en Afrika: na een grote omweg via Irak en Iran maakten vrachtvliegtuigen in Syrië een tussenstop om bij te tanken. De vrachtvliegtuigen zijn zo groot en zwaar, dat ze niet in een keer van Rusland naar Afrika kunnen vliegen.
Nieuwe partners
Hoewel de vliegtuigen inmiddels via Libië vliegen (waar Rusland samenwerkt met krijgsheer Haftar), lijkt al duidelijk te worden dat de Russen slagkracht verloren hebben. En dus duiken er steeds meer nieuwe partners op in de Sahel. “Er is een algemene erkenning dat geopolitieke rivaliteit de afgelopen tien jaar is toegenomen,” zegt de Keniaanse analist Beverly Ochieng. Dat komt volgens haar omdat opkomende machten als China, Turkije, Rusland en India diplomatiek en commercieel steeds zichtbaarder worden en het westen achterblijft.
“De consensus is vaak geweest dat de VS en Europa een maatstaf vormen voor beleid en ontwikkeling,” zegt Ochieng, “dus deze machten zullen worden gezocht voor vredes- en veiligheidsinitiatieven, ontwikkelingshulp en bilaterale partnerschappen. Afrikaanse landen, leiders, bedrijven en mensen hebben echter meer opties voor partners.”
Volgens de Senegalese analist Ibrahima Kane heeft de oorlog in Oekraïne de ogen van veel leiders in West-Afrika doen openen. “In West-Afrika hadden we slechts 3 tot 4 miljard dollar nodig om de jihadistische opstand het hoofd te bieden,” zegt hij. Westerse partners kwamen nooit met dat soort bedragen over de brug; volgens Kane kwam er alleen geld beschikbaar om de eigen, westerse bedrijven en mijnen veilig te stellen.
“Maar kijk naar Oekraïne, en welke landen dat land door dik en dun steunen – en kijk naar hoeveel geld Europa en de VS aan Zelensky overmaken,” zegt Kane hoofdschuddend. “Dat laat zien dat witte levens in Oekraïne volgens hen meer waard zijn dan zwarte levens in Afrika. De belangen van Afrikanen worden door het globale noorden niet serieus genomen, en dat zorgt voor veel onvrede en een toegenomen anti-westers sentiment op het continent. Dan moet je niet raar opkijken dat we liever met andere partners samenwerken.”
Zachte macht
Naast de strijd met het jihadisme en de militaire steun van de Russen, neemt ook de zachte macht van verschillende grootmachten steeds meer toe. Golfstaten bouwen moskeeën en zetten ngo’s op, terwijl Turkije al jarenlang eigen TV- en radiostations runt die op het hele continent te ontvangen zijn. Rusland probeert vooral anti-westerse geluiden te promoten, zowel via TV-kanalen als RT, maar zeker ook op sociale media.
“Rusland is actief betrokken geweest bij een informatieoorlog tegen het Westen in delen van Afrika,’ zegt Beverly Ochieng. “Ze zijn effectief geweest in het benadrukken van hun diplomatieke gewicht en aanwezigheid en het creëren van een perceptie dat antiwesterse sentimenten mainstream zijn, zelfs als dit niet per se het geval is.” Pro-Russische invloedscampagnes spelen volgens Ochieng ook in op sentimenten rond de koloniale erfenissen van bijvoorbeeld Frankrijk, en richten zich op panafrikanisme en kapitalisme.
“Zo brachten propagandapagina’s op sociale media en kanalen die verbonden zijn met de Wagner Group tussen 2019 en 2022 cartoonvideo’s uit waarin Frankrijk en soms de VS werden geparodieerd,” legt Ochieng uit. “Deze tegenstelling diende om de perceptie te versterken dat het Westen alleen maar Afrikaanse landen wilde blijven uitbuiten, zoals ze deden tijdens het kolonialisme, de Wereldoorlog en de slavenhandel.” Rusland wordt juist een betrouwbare partner, die opkomende regeringen heeft versterkt tijdens de onafhankelijkheidsgolf en nu steun biedt aan de strijd tegen opstandelingen. “De effectiviteit van dergelijke boodschappen is moeilijk in te schatten en is zeer subjectief,” vervolgt Ochieng. ‘Het heeft echter deels bijgedragen aan een deel van de vijandigheden, het wantrouwen en het scepticisme dat we zien jegens het westen.”
Nu meerdere partijen strijden om macht en invloed op het Afrikaanse continent, is dit volgens Ibrahima Kane tijd “om de manier waarop zij zichzelf verdedigen te heroverwegen,” zegt hij. “We moeten voor onszelf en elkaar zorgen, en we moeten kijken naar de beste manier om met onze rijkdommen om te gaan.” De recente stap van Sahel-landen Burkina Faso, Niger en Mali om een militair pact te sluiten, is daar volgens Kane een goed voorbeeld van. “Hoe moeten we samenwerken, om onszelf te beschermen? Het is het uitgelezen moment om Afrikaanse problemen op te lossen met Afrikaanse oplossingen.”
foto: Wikimedia Commons