COLUMN – DIEUWERTJE KUIJPERS
Fairy Dust tovert bezuiniging om tot innovatie
Beleidsmedewerkers, politici maar ook militaire commandanten leven vaak in de valse veronderstelling dat militaire innovatie hand in hand moet gaan met transformatie. Het moet steevast sneller, efficiënter, doelgerichter en allerhande termen die een verbetering suggereren waar niemand tegen kan zijn.
Het probleem met dit soort hiephiephoera-taalgebruik is dat jarenlange bezuinigingen, vertraagde aanschaf van materieel en middelen en een schrijnend tekort aan militair personeel wordt gepresenteerd als iets waar je politiek Den Haag eigenlijk dankbaar voor moet zijn.
Nergens is de discrepantie tussen de rammelende geluiden van de praktijk onder de motorkap en de ronkende praatjes van diens commandanten zo pijnlijk duidelijk als bij de Korps Mariniers. Zo las ik onlangs in Elsevier een juichverhaal over “kleine groepen specialisten voor zeer gedurfde acties ver achter de vijandelijke linies. De opzet is verwarring zaaien en toeslaan”. Volgens korpscommandant Jan Hut is “twaalf man de kleinste eenheid om te kunnen vechten en overleven. Ze moeten in het rond zoemen als bijen vlak boven een honingraat”.
Deze hype van klein is fijn komt niet uit de lucht vallen, maar is afkomstig uit een computersimulatie (wargame), mede gebaseerd op Amerikaanse ideeën over een toekomstig (en eveneens flink ingekrompen) korps mariniers. Nu klinkt een wargame objectief, maar net zoals elke simulatie is de uitkomst sterk afhankelijk van wat je erin stopt. Garbage in, garbage out. In een artikel op War on the Rocks, genaamd “Six Rules for Wargaming”, worden de lessen opgesomd van voormalig kolonel bij de Amerikaanse mariniers Gary Anderson, die jarenlang leiding gaf aan het Marine Corps Wargaming Fighting Lab.
Er zijn namelijk manieren om jezelf te beschermen tegen jezelf. Zo adviseert hij nooit experimentele wargames te mengen met scenario’s uit de realiteit, nooit de mensen wiens bedachte concepten worden getest de simulatie uit te laten voeren (want mensen geven zichzelf nou eenmaal niet graag ongelijk), nooit te claimen dat een enkele simulatie ook maar iets heeft gevalideerd en vooral uit te kijken voor ’good idea fairies’. Oftewel commandanten, ambtenaren of bedrijven die gebruik willen maken van inzichten vanaf de werkvloer. Niet uit oprechte interesse, maar om in te kunnen shoppen en om mee te kunnen “zie je wel”-en binnen de eigen agenda.
In het Elsevier-artikel is pijnlijk duidelijk te lezen dat aan al deze voorwaarden niet is voldaan: zo wordt doodleuk een Oekraïens-Russisch scenario in de wargame gegooid, en lijken de simulaties uitgevoerd door degenen die de concepten bedenken. Ook de stelligheid roept vragen op: “een massale lineaire operatie zoals D-Day werkt niet meer tegen een robuuste tegenstander,” aldus een overste. Onduidelijk is welke wens hier vader van de gedachte is: werkt zo’n operatie niet meer omdat we de middelen niet hebben? Of is het daadwerkelijk niet langer een succesvol scenario? Idem dito voor de rondzoemende bijtjes: werken die beter omdat er simpelweg niet meer dan twaalf man beschikbaar zijn? Of werken grotere eenheden überhaupt niet meer? Maar er zijn meer vragen die niet worden gesteld en dus ook niet getest in wargames, zoals ook is te lezen in een analyse van West Point-onderzoeker Brian Petit in War on the Rocks over “stay behind forces”. Onder welke omstandigheden moet die kleine eenheid van mariniers blijven, vechten, vluchten of ontwijken?
Zolang de moeilijke vragen niet worden gesteld, kun je de zielenrust van makkelijke oplossingen veroorloven. Hoewel deze oplossingen lekker bekken (Specialisten! Futuristische wapens! Gedurfde acties!), bevestigen ze vooralsnog de vrees dat – in navolging van de Amerikanen – ook Nederland aan de fairy dust zit.
Dieuwertje Kuijpers (foto: Bianca Toeps)