COLUMN JONGE ATLANTICI
Babylonische oorlogsvoering
Laura Best
Hybride oorlogsvoering staat onverminderd in de belangstelling. Met de Russische invasie van de Krim en de inmenging in de Amerikaanse verkiezingen van 2016 nog vers in het geheugen, speelde ik een paar jaar geleden zelfs met het idee om mijn scriptie aan dit onderwerp te wijden. Zoals menig andere student, begon ik bij het begin: het duidelijk definiëren van het onderwerp.
Ik kwam er al gauw achter dat dit begrip van slechts twee woorden, hybride en oorlogsvoering, in een korte periode veel verschillende en soms zelfs tegenstrijdige betekenissen heeft gekregen. Tegelijkertijd wordt bijna altijd verondersteld dat de lezer precies scherp heeft wat bedoeld wordt. Babylonische spraakverwarring ligt daarmee op de loer. Oh, en die scriptie? Die is er nooit gekomen.
In 2007 werd ‘hybride oorlogsvoering’ voor het eerst als operationeel-bruikbare term in een academisch debat geïntroduceerd door Frank Hoffman. Hij benadrukte de effectiviteit van niet-militaire middelen naast militaire capaciteiten in conflicten, vooral in moderne technologische tijden. Niet langer alleen door staten, en niet langer met alleen voldoende conventionele strijdkrachten, kon het strijdtoneel betreden worden.
Sindsdien heeft het begrip meerdere invullingen gekregen, vaak onlosmakelijk verbonden met de Russische toepassing hiervan. Van westerse operationele beschrijvingen van de invasie van de Krim, tot een kernwoord dat het volledige Russische militaire buitenlandbeleid zou omschrijven waarbij hybride oorlogsvoering een ideologische lading werd toebedeeld. Van een veronderstelde introductie in 2012 door Valeri Gerasimov van hybride oorlogsvoering in de Russische militaire doctrine, tot de daadwerkelijke introductie van gibridnaya voyna aan het Russische politieke en academische discours door groeiend westers gebruik. Hybride oorlogsvoering buigt flexibel mee met de doelstellingen van de gebruiker.
Zo hebben bepaalde Russische militaire denkers invulling gegeven aan de term door hun bestaande theorieën waarom de Sovjet-Unie aan het kortste eind trok hieraan te koppelen. In moderne tijden zou de gehele bevolking betrokken zijn bij oorlogsvoering. Om daarom zo effectief mogelijk oorlog te voeren, en zo min mogelijk kostbare conventionele middelen in te hoeven zetten, moet worden ingezet op beïnvloeding zoals het westen volgens hen blijkbaar succesvoller had gedaan. Gibridnaya voyna kon deze ontwikkeling als ‘nieuw’ concept in twee simpele woorden samenvatten. Lekker praktisch.
Ook beweerden Russische politici dat Rusland niet aan hybride oorlogsvoering deed. Het concept zou niets meer zijn dan een voortzetting van westers Koude Oorlog-wantrouwen maar was met deze invulling wél bruikbaar als excuus voor Russische acties zoals de invasie van de Krim.
Samengevat: Twee woorden, vele betekenissen. Soms duidelijk, en soms minder duidelijk. Zo zal een hedendaagse Russische krant waarschijnlijk niet Hoffman’s operationele toevoeging aan academische debatten bedoelen. Hoe dan ook is het goed om in het achterhoofd te houden dat hybride oorlogsvoering vele gezichten kent, en dat de precieze invulling altijd in the eye of the beholder is.